Rachel Aggs kan zich eigenlijk geen moment herinneren dat ze niet met andere mensen muziek maakt. Vanaf haar zevende levensjaar krijgt ze een viool in haar handen gedrukt: met haar ouders en grootouders speelt ze folkmuziek op kleine festivalletjes, in kroegjes of gewoon samen op de veranda van het huis. ‘Samen’ blijft gedurende het afgelopen decennium het toverwoord voor Aggs: ze is een bekend gezicht binnen Sacred Paws, Trash Kit en Shopping, punkbands die allemaal een bevlogen DIY-ethos handhaven.
Tekst: Jasper Willems
Foto: Stephanie Gibson
“Mijn moeder komt uit Detroit en ze verliet het huis toen ze vrij jong was,” vertelt Aggs vanuit haar huidige thuisbasis Glasgow, in een knusse kamer vol posters en apparatuur. “Toen ze naar het Verenigd Koninkrijk kwam ontmoette ze mijn vader op de kunstacademie. Mijn vader is Brits, ik ben opgegroeid in een huis op ongeveer vijf minuten van waar hij opgroeide. Het was een hele witte buurt. Ik zat op een kostschool en was daar de enige gekleurde persoon. Ik heb nogal een rare opvoeding gehad, maar het was ook de enige opvoeding die ik me kan voorstellen.”
“Ik heb de verschillende culturele referenties in mij als persoon altijd gekoesterd. Muzikaal geniet ik daar enorm van: het is leuk om folk te spelen met mijn vader terwijl mijn moeder naar Motown en reggae luistert. Ze speelt nu ook folk, dus mijn ouders spelen tegenwoordig samen in een band. Muziek is altijd een heel groot deel van mijn familie geweest. Ik heb echt geluk gehad dat dat gewoon heel normaal was.”
Afzondering
Maar wat gebeurt er zodra Aggs op haarzelf is aangewezen om muziek te maken, zónder creatieve prikkels van anderen in de fysieke ruimte? Spelen is immers altijd zo vanzelfsprekend, muziek maken voornamelijk een sociaal bindweefsel. Nog voordat de coronapandemie uitbreekt, besluit ze die hamvraag te ontcijferen. In samenwerking met het label Lost Map neemt ze deel aan Visitations, een residentieproject waarbij artiesten een week op het Schotse eiland Eigg verblijven om muziek op te nemen.
Jarenlang leefde Aggs in Zuid-Londen op een kluitje met gelijkgestemde muzikanten, dus de natuurlijke omgeving van het eiland was een klein beetje wennen in het begin. “Ik ben wel op het platteland opgegroeid, dus een cultuurschok had ik niet zozeer. Sterker nog, ik voel me bijna meer thuis op het platteland dan in een stad. Maar ik besefte me wel weer hoe kwetsbaar mensen zijn als ze worden overgeleverd aan de natuurlijke elementen. Ik ging op een gegeven moment zwemmen in een stukje rotsachtig gebied. Ik gleed uit over een gladde rots, en ik dacht naderhand: ik zou écht kunnen vallen en niemand zou mij hier ooit kunnen vinden. Ik ging op een gegeven moment in een grot en ik werd me ervan bewust dat het water langzaam aan het stijgen was. Als het water te ver omhoog zou komen, zou ik niet kunnen ontsnappen. De natuur is erg krachtig, en als je tussen de elementen van het eiland bent, moet je er nauw aandacht aan besteden. Je kunt niet zeggen: ‘O, ik bel gewoon een Uber.’ Je kunt er echt verdwalen.”
Op ‘Water’s Rising’ kanaliseert Aggs met een triomfantelijke oerschreeuw dat moment dat ze eventjes in paniek raakte in de grot. Het plezier die ze hier uitstraalt symboliseert de situaties waarin ze zich het meest geïnspireerd voelt: het moet nooit te makkelijk zijn. Door oog in oog te staan met haar eigen ongemak en grenzen vindt ze de motivatie om de hindernissen te lijf gaan. Die hindernissen waren tijdens proces rondom Visitations niet altijd van technische of fysieke aard, maar soms ook emotioneel.
“Op dat moment, in 2019, was ik het hele jaar door behoorlijk constant aan het touren. Ik was echt blij om eventjes alleen te zijn. Ik was vergeten hoe het voelde om niet in de buurt van andere mensen te zijn. Ik had misschien al jaren geen eenzaamheid gevoeld. Aanvankelijk had ik zoiets van: ‘Poeh, dit is toch een beetje een naar gevoel.’ Maar ik was er ook behoorlijk door gefascineerd, omdat dit een gevoel is dat de meeste mensen de hele tijd voelen. Het is een specifiek gevoel van verlangen dat ik niet had aangeboord sinds ik een stuk jonger was. Misschien toen ik nog een tiener was. Dat gevoel van verlangen naar iets zonder precies te weten wat het is. Ik raad eigenlijk iedereen aan om een keer alleen op vakantie te gaan. Het is echt interessant: je zult momenten van vreugde hebben, maar ook momenten van verdriet. Als je alleen bent, heb je de neiging om na te denken: wat wil ik precies? En om al deze gevoelens te hebben in een zeer dramatisch en fraai landschap, dat is heel bijzonder.”
Uiteindelijk bleek het Visitations-project voor Aggs een bitterzoete voorbereiding op de coronapandemie: ze kreeg de continuïteit en workflow te pakken om in haar eentje muziek te blijven maken. Ze bracht gedurende het afgelopen jaar diverse tapes uit met liedjes die uit de losse pols ontstaan zijn. “Ik koester het enorm dat ik Visitations heb mogen doen, want ik denk dat ik daar de middelen en mentaliteit heb ontwikkeld om tijdens de pandemie muziek te blijven maken. Het was eigenlijk een no brainer. Ik had al een beeld ontwikkeld van hoe ik zou klinken als er niemand anders aanwezig was in de ruimte.”
Het was in het begin een beetje acclimatiseren voor Aggs: ze is van nature nogal zelfkritisch en ongeduldig. Ze legt uit dat ze gewend is om dingen heel snel op te nemen: werken met drummachines, samplers en synths doet ze niet met een handleiding, maar het liefst compleet intuïtief. “Het is grappig, want zodra ik iets onder de knie heb wil ik er metéén een liedje omheen schrijven. Zodra het weer tijd is om dat instrument opnieuw te gebruiken, ben ik alweer vergeten hoe ik bepaalde geluiden heb gecreëerd. Het is een geleidelijk proces.”
Aggs laat haar nieuwste aanwinst zien: een Korg Volca FM Sequencer. “De meeste nummers op de plaat begonnen met dit instrument, ook al wist ik toen niet precies hoe ik een sequencer moest gebruiken. Zodra ik een hier een patroon of melodie op bedacht kon ik een willekeurig tempo selecteren. Maar het deed nooit precies wat ik wilde. Dat gezegd hebbende kwam er altijd een ritme of melodie uit voort die ik interessant vond.” Ze schiet in een schaterlach. ”Ik wil eigenlijk nóóit leren hoe dit ding precies werkt! Ik vind het stiekem heel leuk dat het steeds verkeerd uitpakt.”

Terug naar de basis
Dat is overigens de rode draad in Aggs’ muzikale loopbaan: dingen puur gevoelsmatig leren en heruitvinden, zoals een goeie punkmuzikant betaamt. Toen ze nog aan de kunstacademie studeerde, schreef ze haar scriptie over Glenn Brancas Symphony No. 13, zijn beroemde orkest van honderd gitaren. Haar fascinatie lag vooral bij het idee dat muziek op grotere schaal ook democratisch kan verlopen, in plaats van een componist die alles voorschrijft aan de instrumentalisten. Ook verdiepte Aggs zich in de deep listening-concepten van Pauline Oliveros: muziek die fungeert als vorm van communicatie, luistertherapie en meditatie.
Zelf geeft Aggs diverse workshops die de gitaar introduceert vanuit een invalshoek die niet geaard is binnen Westerse, witte normen. Een van deze workshops heet Decolonize the guitar, speciaal gericht op vrouwen en mensen van kleur, met als overkoepelende doel de drempel te verlagen voor deze doelgroepen om zelf bands te beginnen. Een van de voorbeelden die Aggs in een van haar zines aandraagt is Elizabeth Cotten, een Afro-Amerikaanse vrouw die de gitaar ondersteboven leerde spelen en daarmee een hele generatie bluesmuzikanten en folkmuzikanten beïnvloedde.

Aggs beargumenteert dat hoe meer ze een instrument technisch onder de knie krijgt, hoe moeilijker het is om originaliteit te waarborgen. “Dat is ook wat ik nu opwindend vindt aan het werken met al deze nieuwe instrumenten. Het brengt me weer helemaal terug naar de tijd dat ik de gitaar leerde spelen. Gewoon willekeurig mijn vingers plaatsen en zelf uitzoeken wat goed klinkt. Door de jaren heen heb de gitaar ‘proper’ leren spelen. Ik merk dat er minder mogelijkheden ontstaan waarbij ik mezelf verras, omdat ik minder fouten maak. Dat is onderdeel van ouder worden en ervaringen opdoen. Er zitten ook pluspunten aan vast, maar ik geniet enorm van situaties waarin ik mij weer als beginner voel, het proces waarin ik constant overvallen wordt. Omdat ik nu geen mensen heb met wie ik via muziek kan communiceren, nemen de machines die taak nu over, om op dingen te stuiten waar ik zelf niet was opgekomen. Binnen dat proces van fouten maken komt er juist heel veel creativiteit vrij.”
De bands waarmee Aggs non-stop op tournee was de afgelopen jaren hebben allemaal een element van wrijving, van het trotseren van beperkingen. Sacred Paws, het duo dat Aggs vormt met Eilidh Rodgers, schrijft in essentie catchy popliedjes in een lo-fi jasje. Trash Kit verzoent de verschillende wortels waarmee Aggs zich verwant voelt, van Afrikaanse muziek tot aan Westerse folk. Shopping is een hyperenergiek, dansbaar postpunktrio nauw verwant aan bands als Gang Of Four, X-Ray Spex en The Slits.
“Ik heb altijd het gevoel gehad dat de mogelijkheden eindeloos zijn en ik geniet van de meeste soorten muziek. Maar ik heb het gevoel dat er veel verschillende dingen zijn die ik nog steeds wil proberen en doen. Het is cool om nu de tijd te hebben, maar om eerlijk te zijn was het niet altijd de meest creatieve tijd omdat deze pandemie zo bizar is geweest. Ik haat het om niet met mijn vrienden muziek te spelen. Dat is een enorme bron van motivatie voor mij, dus ik ben niet zo productief geweest als ik zou willen zijn. Maar dat geldt waarschijnlijk voor de meeste mensen.”

Een nieuwe erfenis
Begin dit jaar schreef Aggs voor The Guardian een prachtige column over een van haar grote helden, Poly Styrene van de invloedrijke punkband X-Ray Spex. De aanleiding was de aangrijpende documentaire Poly Styrene: I am Cliché. De hechte scene van bands waar Aggs zichzelf nu een onderdeel van voelt was volgens haar juist minder van toepassing tijdens de dagen waarin X-Ray Spex furore maakte. De muziekpers tijdens de punk explosie sprak weliswaar van een grote ‘punkscene’, maar in feite werd X-Ray Spex veel te makkelijk over dezelfde kam geschoren als bijvoorbeeld The Sex Pistols en The Clash.
“Ik zat laatst in een panel te praten met Celeste Bell, Poly’s dochter, en zij bracht het punt naar voren dat Poly Styrene in de jaren zeventig niet écht deel uitmaakte van de punk. Er werd vaak over geschreven alsof die bands elkaar allemaal kenden en dat ze allemaal vrienden waren – maar dat was dus helemaal niet zo. Vooral de vrouwen waar we het over hebben in punk: The Slits, X-Ray Spex, The Raincoats. Die bands hadden niet zozeer een gemeenschap of een community. Het was meer datgene wat Celeste aankaartte: die zogenaamd ‘coole scene’ was eigenlijk best angstaanjagend. Bij het kijken naar de film drong het tot me door Poly Styrene zich niet bepaald op haar gemak voelde binnen die punkscene. Ze omschreef zichzelf niet per se als een punk, want dat was een label dat door de pers werd vervaardigd en werd gebruikt om deze ‘coole’ scene te beschrijven. Ze werd juist enorm gepest door leden van The Sex Pistols.”
Aggs voelt veel parallellen tussen Poly Styrene en zichzelf: vooral in hun moeizame navigaties in een hoofdzakelijk witte omgeving.‘She lived and embodied these modern-day tensions: in the space between black and white, using her voice in a wild and noisy way, she occupied a very real outsider identity. This knife-edge existence, paired with such a sharp wit and vision, meant that she saw through the cracks in society’, schrijft ze in het voorgenoemde opiniestuk. Verschil met toen is dat punkmuziek zich hoofdzakelijk weer is gaan verplaatsen binnen de niches, waarin bands als Big Joanie, Downtown Boys en Aggs’ eigen bands diezelfde urgentie oproepen.

Tijdens de hoogtijdagen van de punk had Poly Styrene alleen niet de luxe op haar kunst binnen een hechte community rustig te ontwikkelen. Zij deed het in de felste schijnwerpers. “Dat is een ander aspect dat belangrijk is om te onthouden over X-Ray Spex: dat ze écht beroemd waren. Dat is tegenwoordig heel moeilijk voor te stellen. Iedereen die dit soort muziek maakt die ik op dit moment ken, loopt geen gevaar om beroemd te worden. X-Ray Spex was enorm beroemd en succesvol: er werd in de tabloids over Poly Styrene geschreven. Dat is zo mijlenver verwijderd van mijn eigen referentiekader met punkmuziek. Het moet raar voor haar geweest zijn om dat als uitgangspunt voor alles te hebben.”
Het is volgens Aggs een enorm ingewikkelde discussie. Ze benadrukt het scherpe contrast tussen de manier waarop punk wordt afgebeeld in populaire cultuur met de activistische aspecten van punk die binnen het huidige DIY-klimaat hout snijden.
“Ik denk dat de erfenis van punk nu veel meer betekenis heeft. We kijken naar muzikanten zoals Poly Styrene en we worden nu geïnspireerd door haar moed om een persoon van kleur te zijn in een scene vol witte heteromannen. Dat was buitengewoon moedig. Ik ben erg geïnspireerd door bewegingen als LadyFest, Queercore en Riot Grrrl, punkscenes die gemarginaliseerde mensen kracht en initiatief gevem, die zeggen dat iederéén muziek kan maken. Je hoeft niet naar een muziekschool te gaan, je hoeft niemand te kennen. Je kunt het hier doen, je eigen ding doen en jezelf op jouw manier uiten. Dat is de erfenis van punk die voor mij het nuttigst is, en het heeft niet zo gek veel te maken met de jaren zeventig. Het punt dat ik probeerde te maken in mijn stuk over Poly Styrene: ze was iemand die super gevoelig was voor de wereld om haar heen. Ik denk dat punk tegenwoordig gaat over reageren op de wereld, en jezelf ervan bewust zijn dat je deel uitmaakt van een kapitalistisch systeem.”
Je kunt de Visitations-soloplaat van Rachel Aggs op de Lost Map-website bestellen.