Fuubutsushi zou maar eenmalig zijn; een album gemaakt via Zoom en Dropbox, tijdens het hoogtepunt van de pandemie, door vier muzikanten – Matthew Sage, Chris Jusell, Chaz Prymek en Patrick Shiroishi – die nog nooit samen in één ruimte waren geweest. Gewoon omdat. In plaats daarvan ontstond een hechte vriendschap en een seizoensverwante albumreeks; albums vol gemeenschap, liefde en aandacht.
Tekst: Ruben van Dijk
Illustratie: Johanna Nolgard
In een scène uit de Mike Mills-film C’mon C’mon (2021), waarin radiojournalist Johnny (Joaquin Phoenix) zijn negenjarige neefje Jesse voor het eerst New York laat zien en hem demonstreert hoe zijn opnameapparatuur te gebruiken, hoe geluiden op te nemen door er simpelweg met een microfoon naar te wijzen en op die manier doelgericht naar de omgeving te luisteren. “Weet je wat ik zo mooi vind aan geluid opnemen?” vraagt Johnny aan Jesse, die druk naar het verkeer op de Manhattan Bridge aan het luisteren is. “Je kunt deze geluiden bewaren. Je kunt ze voor eeuwig bewaren. Je maakt iets banaals onsterfelijk.”
In C’mon C’mon staan herinneringen centraal – en dan vooral herinneren door geluiden. Na kennis te hebben gemaakt met opnametechniek, is Jesse het merendeel van de film bezig met vastleggen: met het opnemen van zijn oom, het opnemen van zichzelf, maar vooral met het dwalen door de stad, headset en microfoon incluis. Wieden door de kakofonie, geluiden opnemen die vanaf dat moment enkel voor hem van waarde zijn.
Met zijn warme ambiance (mede dankzij de ijzersterke soundtrack van Bryce en Aaron Dessner) en het gebruik van field recordings als narratief instrument, deed C’mon C’mon mij regelmatig aan Natsukashii denken, een samenwerking van Chris Jusell, Chaz Prymek, Matthew Sage en Patrick Shiroishi en het laatste deel in hun Fuubutsushi-reeks. Beide pogen zich te verzoenen zich met het verstrijken van de tijd – en putten er uiteindelijk ook troost uit.
Het is goed te begrijpen dat zowel C’mon C’mon als de Fuubutsushi-reeks zoveel aansluiting hebben gevonden, nu we in het derde jaar zijn aangekomen van een pandemie die ons tijdsbesef drastisch heeft veranderd. Vooral laatstgenoemde komt voort uit deze unieke periode; geboren uit een overvloed van uren, volledig gemaakt met Zoom en Dropbox door vier muzikanten die nog nooit eerder samen in één ruimte waren geweest.
Watch the Time
Violist Chris Jusell, multi-instrumentalist Chaz Prymek en saxofonist Patrick Shiroishi waren allemaal op de hoogte van elkaars bestaan. Allemaal zijn ze productieve artiesten in elkaars muzikale periferie die elkaar enkel in het voorbijgaan zijn tegengekomen of gemeenschappelijke vrienden hebben. Tot samenwerking was nooit gekomen, tot experimenteel muzikant Matthew Sage de drie met een voorstel benaderde.
Sage had er eerder een gewoonte van gemaakt om anderen actiever bij zijn werk te betrekken. Op zijn begoochelende album Seymour vloeide hij schijnbaar moeiteloos samen met gelijkgestemde componisten Zander Raymond en Gianna Andreatta; in 2019 had hij Jusell, Prymek en Shiroishi al om een individuele bijdrage gevraagd aan zijn soloplaat The Wind of Things. Een overvloed aan uren en een dreigend gevoel van apathie moedigde Sage tijdens de pandemie aan het wat grootser aan te pakken. In plaats van zijn collegae om een bijdrage aan zijn werk te vragen, wilde hij voor de verandering een band vormen – met ieder bandlid in een andere uithoek van een enorm land. Sage in Chicago, Jusell in Colorado, Pyrmek in Missouri en Shiroishi in Los Angeles.
Of men zich nu verveelde of vertrouwen had in Sage, die met zijn Patient Sounds-label (nu gereïncarneerd onder de naam Cached Media) al enige bekendheid had vergaard, maar alle genodigden zeiden volmondig ja. Er werd snel een groepsgesprek gevormd, ruwweg een richtlijn vastgesteld (alle vier waren fan van ECM en het inmiddels ter ziele gegane new-age-folk-label Windham Hill Records) en twee weken nadat Sage een handjevol pianotracks zonder opsmuk had rondgestuurd was het album Fuubutsushi (september 2020) gemixt en wel.
“Dat is wat mensen horen als ze naar deze muziek luisteren: we were communing, op een manier die best onnatuurlijk was.”
Matthew Sage
‘Fuubutsushi’ (風物詩), een Japanse woord dat verwijst naar een gevoel van seizoensnostalgie – verlangen naar het aankomende seizoen zodra de eerste voortekenen zich aandienen – werd gauw de manier om de groep mee aan te duiden. Want zodra het eerste album was voltooid, werd al snel duidelijk dat er meer zouden volgen. En zodoende verschenen Setsubun (februari 2021), Yamawarau (mei 2021) en Natsukashii (augustus 2021). Dat wat uiteindelijk een seizoensreeks zou blijken is nu afgesloten, maar met de release van ‘Good Sky Day’, een nummer van 25 minuten, bleken Sage, Jusell, Prymek en Shiroishi er in oktober 2021 nog altijd plezier in te hebben.
Shepherd’s Stroll
Want plezier, of in ieder geval onbezorgdheid, is altijd een kernwaarde van Fuubutsushi geweest, vertelt Sage me via Zoom. “Aanvankelijk was het idee om een hele warme, fijne plaat te maken die makkelijk was om naar te luisteren, omdat iedereen zo gestresst was.” Alle betrokken muzikanten probeerden hun venijnige, experimentele trekjes tijdelijk te onderdrukken. “We probeerden allemaal onszelf uit te dragen om iets te maken dat heel zoet en rechtdoorzee was, om iets te verkennen dat eigenlijk in niemands straatje was,” met als resultaat iets dat volgens Sage “te zoet is voor een ECM-plaat.”
Neem het frivole gefluit en de vederlichte percussie op ‘Chorus Wheel’ of het pastorale ‘Shepherd’s Stroll’ met zijn klarinet, windorgels en geitengemekker. Het is verschrikkelijk idyllisch, maar nooit té. Het is de chemie tussen de vier getalenteerde muzikanten die Fuubutsushi mijlenver verwijderd houdt van de meer gezapige new-age jazz; een hoorbare chemie die des te bijzonderder is gezien de digitale omgeving waarin de muziek tot stand is gekomen.
Sage: “Het is een van die dingen die voor mij deel van de magie is, deel van de mythe. We hadden gewoon een bepaalde chemie waar geen van ons de vinger op kon leggen. Ik was met drie mensen in wiens kunnen ik het volste vertrouwen had, drie zeer begaafde luisteraars en muzikanten. Het had ook niet kunnen werken, maar… het werkte gewoon.”
“Ik denk wel dat we op dat moment, vooral na die eerste plaat, allemaal zoiets hadden van: het klinkt alsof we in één ruimte zijn en samen spelen. We hadden het besef dat stoppen geen optie was. In die zin werden we vooral elkaar ook steun en toeverlaat gedurende een heel uitdagende periode in ons bestaan. We konden dan misschien niet echt samen zijn, maar we spraken elkaar wel in groepsgesprekken of kletsten bij in een Zoom-meeting of maakten liedjes samen… Ik was me er voortdurend van bewust dat ik iets aan het maken was voor drie mensen die ik het toevertrouwde ernaar te luisteren. Dat was een geruststelling. Het voelde als iets gemeenschappelijks, ook al waren we allemaal in isolement. Dat is wat mensen horen als ze naar deze muziek luisteren: we were communing, op een manier die best onnatuurlijk was.”
Hesitant Optimism
Ook al verliep de communicatie hoofdzakelijk via groepsgesprekken en Zoom-meetings en was er tijdens het creatief proces nooit de mogelijkheid om direct op elkaar te reageren, kwamen de vele lagen van iedere Fuubutsushi-compositie onbenoemd en onbesproken samen. Bestanden werden door ieder lid simpelweg naar een Dropbox-mapje geüpload, waarna Sage tijdens een Zoom-marathon alles samen voegde en de mix voor het album compleet maakte. Wederzijds vertrouwen maakte verdere creatieve discussies overbodig.
Het gaf ieder lid de mogelijkheid om op geheel eigen wijze een stempel op het project te drukken, Patrick Shiroishi voorop. Te midden van de idylle die de muziek van Fuubutsushi domineert, droeg hij een reeks interviewfragmenten aan die versnipperd opduiken op alle vier de albums. Dat wat geruststellend was wordt voor even gedragen. Voor even is de luisteraar terug in de echte wereld. De interviews in kwestie zijn met overlevenden van Amerikaanse concentratiekampen waarin tijdens de Tweede Wereldoorlog tot 120.000 mensen van Japanse afkomst (waarvan tweederde Amerikaans burger was) zijn vastgehouden. Die geschiedenis is een terugkerende thema voor Shiroishi, wiens grootouders van vaderskant in een kamp in Noord-Californië opgesloten zaten. Zijn ontzagwekkende album Descension (2020) is een instrumentale beschouwing op deze zwarte bladzijde ‘en de echo’s ervan die tot op de dag van vandaag relevant zijn’; het afgelopen jaar verschenen Hidemi richt zich op het trauma dat de gebeurtenissen in Shiroishi’s eigenlijk familie heeft veroorzaakt. In de vredelievende wereld van Fuubutsushi wist Shiroishi zich explicieter dan ooit uit te drukken.
Sage: “Patrick begon die opnames in het album te verwerken en wij geloofden volledig in de boodschap die hij daarmee verspreidde. We voelden aan dat het belangrijk was en dus zeiden we helemaal niets. De bedoelingen ervan bespreken leek ons niet relevant. Het is onderdeel van zijn werkwijze om zijn Japans-Amerikaanse afkomst in zijn instrumentale muziek te verwerken. En toen hij een methode had gevonden om daar woorden aan toe te voegen, hielden wij onze mond en lieten hem spreken.”
“Ik geloof dat je – en niet alleen in muziek, dit gebeurt in comedy ook – een publiek een gevoel van veiligheid kunt bieden en ze op dát moment iets heel belangrijks kunt aanreiken. Wij maken deze warme, veilige composities, vol prachtige melodiën, en als we het gevoel hebben de luisteraar écht beet te hebben, kunnen wij besluiten: oké, nu is het tijd om het over dit hele belangrijke stukje Amerikaanse geschiedenis te hebben waar we het niet vaak genoeg over hebben. Vooral omdat er, toen we met deze albums bezig waren, een enorme toename was in geweld tegen Aziatische Amerikanen in de Verenigde Staten.”
Friends with Foxes
Dat de leden van Fuubutsushi zichzelf het stilzwijgen oplegden tijdens de getuigenissen van Shiroishi, laat zien hoe zeer het viertal zich heeft toegewijd aan luisteren als bezigheid; luisteren naar anderen, luisteren naar de natuur, luisteren naar de wereld. Het milieu staat centraal. Niet in de manier waarin wij, mensen, vanuit stug exceptionalisme, de natuur om ons heen zijn gaan zien als iets dat los van ons bestaat, maar het milieu als in: de omstandigheden en objecten waarmee we omringd zijn. Het feit dat ieder lid zich laat inspireren door geheel uiteenlopende plekken, doet de muziek van Fuubutsushi doet zweven als een slechtvalk die slechts af en toe een duik maakt om de wereld van dichtbij te aanschouwen.
“Een microfoon geeft je de mogelijkheid om naar een beekje te wijzen, te wijzen naar een boom die in de wind waait. Het geeft een gevoel van zelfbeschikking.”
Matthew Sage
Net zoals Chaz Prymek de inspiratie voor ‘Shepherd’s Stroll’ vond in zijn werk als geitenherder in Missouri, liet Sage zich voor de 11-minuten durende openingstrack van Natsukashii inspireren door een jongen wiens vlieger vast kwam te zitten in een boom in Chopin Park, Chicago. Na vier jaar in een grote stad te hebben geleefd, was er een pandemie voor nodig om Sage echt naar zijn omgeving te doen luisteren. “Het werd hier zo stil en Chicago was géén stille plek. Ik woon dicht bij de luchthaven, dus vliegen er voortdurend vliegtuigen over, maar er waren toen géén vliegtuigen, géén verkeer, enkel sirenes, vooral in de eerste weken van de pandemie. Ik luisterde naar een wereld die reageerde op een verandering in menselijke activiteit. Dat was een ander geluidspalet dan ik was gewend.”
Toch is het vooral buiten de stad dat Sage het meest doelgericht luistert. “Ik ken mijn vrouw nu zo’n tien jaar en we zijn inmiddels zo ver dat als we aan het wandelen zijn en ze een bepaald geluid hoort, ze wéét dat ik stil ga staan om er naar te kunnen luisteren. Dat is voor mij onderdeel van het lopen: ik geef mezelf de ruimte om te stil te staan en van een soundscape te genieten, naar een bepaalde plek te luisteren. En als ik mijn recorder mee heb, dan is het hele andere vorm van luisteren.”
Sage legt uit: “Een microfoon geeft je de mogelijkheid om naar een beekje te wijzen, te wijzen naar een boom die in de wind waait. Het geeft een gevoel van zelfbeschikking als je naar iets wijst en luistert dat niet per se bereikbaar is als je gewoon naar het volledige spectrum van de wereld luistert. De boom die in de wind waait is slechts één schakel in het ensemble van het bos waardoor je wandelt, maar als je er naar wijst met een microfoon wordt het plots een solist.”
Hij verwijst naar een essay van Brunhild Ferrari, weduwe van elektro-akoestisch pionier Luc Ferrari, getiteld ‘The Microphone’s Gaze’. Daarin schrijft ze: “Zoals ook twee mensen hetzelfde object intern anders waarnemen, ook al zien ze het wellicht op precies hetzelfde moment, zo beleeft degene die de microfoon hanteert het geluid zeer intiem en intern, met bedoelingen belast, terwijl het oor van de ander vrij kan luisteren. … De dialoog tussen beiden bestaat uit de uitwisseling van deze verschillende waarnemingen, wat de ervaring en beleving van beide verrijkt.”
Wisconsin Basin
Eén moment op Yamawarau in het bijzonder laat zien hoe gewichtig dat doelbewuste luisteren kan zijn en draagt tegelijkertijd bij aan het weidse wereldbeeld van Fuubutsushi. Het is het snelle antwoord van Sage op de vraag welke van de vele field recordings op alle vier albums hem het dierbaarst is.
“Eén van de keren dat we de kans hadden om uit de stad te ontsnappen was in mei 2020. We zijn toen naar Wisconsin gegaan, niet ver van Chicago. We hadden onze tent onderin een gletsjervallei opgezet en stonden pal naast een hele luidruchtige rivier, dus ik heb een paar geweldige field recordings van die rivier. We zijn toen eerder vertrokken, omdat we hoorden wat er in Minneapolis aan de hand was rondom de moord op George Floyd én we hoorden dat ze de snelwegen rondom Chicago zouden gaan afsluiten, dus we wilden voor die tijd thuis proberen te zijn.”
“Onderweg naar huis ging ik door de opnames van m’n field recorder en besefte dat ik precíés op het moment dat George Floyd door de politie werd vermoord ik die rivier aan het opnemen was. En dus is die opname op Yamawarau beland, want voor mij is het belangrijk. Niemand zou het ooit te weten komen door er enkel naar te luisteren, maar dat is onderdeel van waarom field recordings voor mij zo bijzonder zijn. Ze dragen de onuitwisbare vingerafdruk van een moment met zich mee – of je nu weet dat het er is of niet. Ik leg misschien nooit aan iemand uit waarom en hoe ik een bepaald geluid heb gebruikt, maar dat geluid draagt een zekere gewichtigheid met zich mee. Woorden schieten daarin vaak tekort.”
Het gebruik van de riviergeluiden op ‘Wisconsin Basin’ raakt tot de kern van waarom Sage muziek maakt. “Ik heb creative writing gestudeerd, ik dacht altijd dat ik dichter zou worden en ik schrijf nog altijd poëzie, maar ik deel het nooit, omdat woordloze, instrumentale muziek hetzelfde doet als poëzie: het communiceren van ongelofelijk complexe noties zonder al te veel informatie mee te geven. Die ene field recording is voor mij belangrijk, omdat het een bepaalde diepte heeft, een bepaald moment met zich mee draagt, maar ook omdat het een prachtige, klankrijke rivier is.”
De rivier, de geluiden van een demonstratie op ‘Mistral’, de Japans-Amerikaanse getuigenissen – er is een veelvoud aan verhalen te vinden op de vier albums die Sage, Jusell, Prymek en Shiroishi (tot dusver) samen hebben gemaakt, het leeuwendeel daarvan zonder gesproken narratief, enkel in naam verbonden. Uiteindelijk is het vooral het werk van vier muzikanten die in de tijd gevangen zitten, op zoek naar manieren om die tijd te verdrijven en op zoek naar gemeenschap. Wat het allemaal betekent is ieders eigen interpretatie. Sage: “Als ik naar een nummer met songteksten luister, is het vaak een nummer over die persoon vóór die persoon. Terwijl, als ik naar instrumentale muziek luister, voelt het als een nummer door iemand voor een publiek. En dat vind ik zo fijn.”
En dus was het een aangename bevestiging toen Fuubutsushi afgelopen herfst hun eerste (en vooralsnog enige) liveshow speelde op het Experimental Music Festival in Columbia, Missouri: eindelijk waren de vier eens samen in één ruimte en eindelijk konden ze hun publiek ontmoeten. “Mensen vertelden ons dat onze muziek ze gezelschap heeft gehouden, een jaar lang. Dat is één van de aardigste dingen die je als luisteraar over onze muziek kunt zeggen. Men ging er mee wandelen. Wetende dat onze muziek mensen tijdens wandelingen gezelschap heeft gehouden in deze enorm moeilijke periode in onze geschiedenis, dat is zo vleiend! Het maakt me enorm dankbaar dat ik deze muziek met deze vrienden heb kunnen maken.”