Vaak is het woord ‘collectief’ een lege huls, gebruikt door muzikanten die het woord ‘band’ niet interessant genoeg vinden. Maar in het geval van Broadside Hacks is het woord bijzonder gerechtvaardigd. In de vorm van band, label en concertavond laten jonge muzikanten uit de Londense indiescene zich leiden door hun interesse in traditionele folkmuziek. “Je bent voortdurend op zoek naar iets dat nog niemand anders heeft ontdekt.”
Tekst: Dirk Baart
Het is een zomerse zaterdagavond in Rotterdam, half elf ongeveer. Toch voelt het net alsof de Arminiuskerk in een regenachtig Londen staat. De normaal zo stemmige locatie van festival Motel Mozaique lijkt te zijn veranderd in een pub waar de barman net de laatste ronde aangekondigd heeft. Voor het podium nemen mensen elkaar al dansend in de arm en worden verwoede pogingen tot de river dance ondernomen. Aanstichter van het geheel is geen hippe dj of elektronische liveact, maar Broadside Hacks, een collectief dat sinds een jaar of twee stokoude folkmuziek van de Britse eilanden opnieuw tot leven wekt.
De groep geeft daarmee navolging aan de show die het ontstaan van Broadside Hacks veroorzaakte, vertelt bandlid Campbell Baum via videoverbinding. In 2019 ziet hij in Dublin hoe de Ierse folkzanger Junior Brother met enkel een akoestische gitaar en een voettamboerijn de sfeer van een rumoerige punkshow neer weet te zetten. Bij thuiskomst begint Baum, die ook deel uitmaakt van postpunkband Sorry, zelf folkshows te organiseren. “Ik organiseerde al een tijdje concerten in Londen. Ik kom hier niet vandaan, dus het was mijn manier om mensen te ontmoeten. Eerst boekte ik vooral bands zoals Sorry, Shame en Goat Girl, maar het leek me interessant om me meer op folk toe te leggen.”
Zo ziet Broadside Hacks dus het levenslicht als concertavond. Tenminste, dat is het idee. Baum boekt Junior Brother, Wizz Jones en Jacqui McShee van de fameuze folkband Pentangle, maar het concert moet in verband met de coronapandemie geannuleerd worden. Niet dat Baum vervolgens bij de pakken neer gaat zitten. Binnen de kortste keren vormt hij Broadside Hacks om tot een label, en vraagt hij betrokken muzikanten bij te dragen aan Songs Without Authors Vol. 1, een compilatie van folkliederen waarvan de schrijver onbekend is. Gedurende verschillende lockdowns maken de muzikanten in afzondering eigen interpretaties van liedjes die in sommige gevallen eeuwenlang van mond tot mond zijn doorgegeven. Katy J Pearson maakt een versie van ‘Willie of Winsbury’ die op haar eigen album niet had misstaan. Naima Bock (Goat Girl) levert een betoverende interpretatie van ‘The Game of Cards’ en Yorkston/Thorne/Khan leven zich uit op ‘A’Bhean Iadach (The Jealous Woman)’. Daragh Lynch van Lankum speelt mee op het duistere ‘The Burning of Auchindoun’ en Junior Brother maakt zijn opwachting met een meeslepende versie van ‘The Lambs on the Green Hills’. “Die laatste twee houden zich in hun eigen muziek ook vooral met folk bezig. De meeste muzikanten die meededen zijn daar wel bekend mee, maar het is niet per se waar ze normaal gesproken mee bezig zijn. Op de compilatie vroegen we ons af: wat als deze nummers niet de stijl hadden waarin ze al jaren worden uitgevoerd? Hoe zouden ze klinken als ze zouden worden gearrangeerd en uitgevoerd door mensen die geen folkmuzikanten zijn? Het uitgangspunt is niet per se om van iets ouds iets moderns te maken, maar wel om te kijken wat er gebeurt als je dit materiaal uitvoert zonder de kennis of achtergrond die er normaal bij komt kijken. Als je het meer op instinct doet.”
Toch lonkt na Songs Without Authors al snel een ‘terugkeer’ naar het podium. Immers, traditionele folk is er bij uitstek voor geschikt om te leven, om meegezongen te worden. Om te veranderen, in plaats van in vaste vorm op een compilatie te staan. “Toen de maatregelen wat versoepeld werden, hadden we het allemaal nog niet zo druk”, vertelt Baum. “We begonnen een Folk Club in de Print Village in Peckham, waar een paar van ons hun studio hebben. We hadden toen nog niet bedacht dat Broadside Hacks de band zou worden in de vorm die het nu heeft, dat is daar echt uit voortgekomen. We kwamen gewoon elke vrijdag bij elkaar om wat te drinken en liedjes te spelen. Heel ongedwongen, soms kwamen mensen een paar weken en dan weer niet. Maar er sloten ook telkens nieuwe mensen aan. Dan kwam iemand weer met een liedje op de proppen en zorgde de rest dat ze dat de week daarop hadden geleerd, zodat we het samen konden spelen.”
Inmiddels heeft Broadside Hacks zijn eerste tours achter de rug, met onder meer een Nederlands debuut op Motel Mozaique en een show op het Britse showcasefestival The Great Escape. Dat betekent echter niet dat de optredens van de groep een vaste vorm hebben gevonden. Wie een optreden van Broadside Hacks bezoekt, treft telkens een andere bezetting aan. De groep bestaat uit strijkers, blazers, pianisten en meer, al ligt de nadruk steevast op de samenzang. “We hebben een vaste kern, maar af en toe sluiten mensen als Katy J Pearson en Sophie Harris van Modern Woman aan. Gewoon omdat ze het interessant vinden. Die opzet zorgt ervoor dat niemand de belangrijkste wordt. Meestal zitten we in een halve cirkel. Iemand staat even op om z’n ding te doen en daarna is het weer de beurt aan iemand anders. Dat is een heel fijne verandering geweest voor ons ten opzichte van andere projecten.”
Ondertussen blijft de groep onvermoeibaar zoeken naar nieuwe parels, van melancholische ballades tot de springerige Ierse dansmuziek die zo goed op zijn plek viel in Rotterdam. “Dankzij Aga Ujma, die ook op de compilatie staat en af en toe harp speelt in de band, komen we soms uit bij Poolse folkmuziek. We spelen veel Ierse muziek, en hebben ook een lid dat Russische folkliedjes zingt. Ik ken zelf veel materiaal uit The New Penguin Book of English Folk Songs. Daar staan heel veel nummers in, met referenties naar opnames. Volgende week spelen we op een festival in Oxfordshire, daarvoor maken we een aantal bewerkingen van liedjes van (de Engelse folkzangeres, red.) Shirley Collins. Zij heeft in 1959 een reis gemaakt met Alan Lomax, die veel opnames van folkmuziek heeft gemaakt in de twintigste eeuw. In zijn archieven is een heel verslag van die reis te vinden, met foto’s en interviews met de mensen die de liedjes zingen. Soms wordt het zoeken bijna obsessief. Je weet nooit van tevoren wat je gaat vinden, maar er is zó veel en folk is zó veelzijdig. Je bent voortdurend op zoek naar iets dat nog niemand anders heeft ontdekt.”