Tot op heden was Devin Hoff met name terug te vinden in liner notes van anderen: de Amerikaanse contrabassist werkte samen met onder meer Yoko Ono, Julia Holter en Sharon Van Etten. Die laatste twee zijn te horen op Voices From the Empty Moor, het album waarmee Hoff zelf de aandacht opeist. Hoewel, de plaat is voornamelijk een doorleefd eerbetoon aan de Engelse folkzangeres Anne Briggs, die furore maakte in de jaren zestig en zeventig, maar daarna van de radar verdween.
Tekst: Dirk Baart
Een paar dagen na ons gesprek verschijnt er een filmpje op de Instagram-pagina van Devin Hoff, waarin te zien is hoe de in New York gevestigde contrabassist zijn vingers vliegensvlug over de snaren van zijn instrument laat bewegen. Als zijn gezicht af en toe in beeld komt, is niet helemaal duidelijk of zijn gezicht een glimlach of een grimas laat zien. ‘Working out some riffs for a Bikini Kill cover’, schrijft Hoff onder de video. Om maar aan te geven, Devin Hoff is niet your average contrabassist. Sterker nog, in de jaren negentig was het de feministische punk van Bikini Kill die hem ertoe bewoog een muzikale carrière na te jagen.
Hoff speelde vervolgens mee op vier albums van Julia Holter, meerdere projecten van Wilco’s stergitarist Nels Cline en de meest recente plaat van Sharon Van Etten. Daarnaast was hij een tijdje officieel lid van de experimentele Californische formatie Xiu Xiu. Ook op de zes albums die Hoff de afgelopen twintig jaar onder zijn eigen naam uitbracht, is duidelijk dat zijn voorkeur niet ligt bij het voor de hand liggende. Op debuut Instrumentals (2006) wisselen kabbelende basarrangementen en tegendraadse punkstukken elkaar af. Op Plays Monk (2007) waagt Hoff zich samen met drummer Scott Amendola en klarinettist Ben Goldberg aan soms onnavolgbare Thelonious Monk-bewerkingen. En dat uitgerekend avant-gardepionier Laurie Anderson Hoffs Solo Bass (2008) noemde als een van haar vijf favoriete platen ooit, is tekenend.
Ook Hoffs nieuwe album is er een dat eigenlijk alleen hij had kunnen maken. Op Voices From the Empty Moor, dat in november 2021 verscheen op DIY-punklabel Kill Rock Stars, interpreteert Hoff het werk van de Engelse zangeres Anne Briggs. In de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw maakte zij furore met arrangementen van traditionele folkliedjes uit Engeland en Schotland, met name uit de plaatselijke traveller-gemeenschap. Briggs raakte echter snel uitgekeken op haar artiestenbestaan: ze verhuisde naar het Schotse platteland en verdween volledig van de radar. Het grote publiek vergat Briggs, maar tot op de dag van vandaag blijft haar muziek een belangrijke inspiratiebron voor muzikanten met een fascinatie voor traditionele folkmuziek. Op het stemmige, bij vlagen sinistere Voices From the Empty Moor deelt Hoff zijn liefhebberij voor Briggs met bevriende muzikanten. Julia Holter, Sharon Van Etten en Shannon Lay maken allen hun opwachting. Het duistere ‘Black Waterside’, dat Briggs aan de fameuze Schotse folkzanger Bert Jansch leerde, wordt uitgevoerd met zanger Emmett Kelly, en drummer Jim White werkt mee aan een versie van ‘Willy of Winsbury’, dat onlangs ook door Broadside Hacks onder handen werd genomen.
Kenden de mensen met wie je de plaat hebt gemaakt de muziek van Anne Briggs eigenlijk allemaal al voordat je hiermee aan de slag ging?
“Shannon Lay wel. Sharon Van Etten had geloof ik een paar liedjes gehoord, maar ik weet niet of ze ooit echt aandachtig naar Anne Briggs had geluisterd. Julia en ik hadden al eens geprobeerd wat van Anne’s liedje op te nemen voor een ander project, toen ik nog volledig in Julia’s band zat. Zeven, acht jaar geleden is dat. De instrumentalisten op de plaat kenden Anne niet, volgens mij. Emmett wel, die weet alles over die periode in Engelse folkmuziek. Hij kent de muziek beter dan ik en was niet zo zeker van de koers die ik opging met de plaat. Het was allemaal heel vriendelijk hoor, maar hij kent de stukken zó goed, hun hele geschiedenis en alle verschillende versies. Ik ken vaak alleen de versie van Anne en verdiep me verder niet in de Pentangle-versie of de Fairport Convention-versie.”
Weet je nog hoe je Anne’s muziek zelf hebt leren kennen?
“Ik geloof dat ik iets aan het opzoeken was over Ierse folkmuziek en uitkwam bij een compilatie. Ik kwam de cd tegen in de South Pasadena Public Library toen ik in Los Angeles woonde, er stonden één of twee liedjes van Anne Briggs op. Ik raakte vooral bevangen door haar a acappella uitvoeringen van Ierse en Engelse traveller-liedjes. Ik probeerde zo veel mogelijk muziek van haar te vinden, maar er is niet zo veel. Dat hielp me om me toe te leggen op een aantal vroege opnames. Van sommige liedjes die ze gezongen heeft, bestaan heel veel versies. Maar ik heb ze geleerd via haar interpretaties. Voor mij is het alsof je luistert naar Miles Davis die ‘My Funny Valentine’ speelt. Het maakt me helemaal niet meer uit dat er nog andere versies van dat nummer zijn. Het is zijn nummer geworden. Zo voel ik me ook over Anne Briggs. Het zijn niet zozeer de composities die bijzonder zijn, maar wat zij met ze doet.”
Wat sprak je zo aan in haar werk, denk je?
“Dat is altijd moeilijk uit te leggen. Misschien herkende ik iets van mijn eigen esthetiek, of zag ik iets waarvan ik zou willen dat het in mijn eigen esthetiek zat. Misschien wel iets dat ik nog niet eerder had herkend. Om nog even terug te grijpen naar Miles Davis: in zijn autobiografie staat een hele mooie passage over de eerste keer dat hij Charlie Parker hoorde. Hij vertelt over de momenten waarop je gewoon wéét dat iets voor jou bedoeld is. Dat gevoel dat je als muzikant of muziekliefhebber, of vast ook als kunstliefhebber in het algemeen, hebt wanneer je iets hoort, leest of ziet en denkt: ‘O, dat spreekt tot me op een heel diepgaande manier, en ik moet dit pad volgen.’ Die liedjes van Anne Briggs hebben echt een luikje in mij opengezet. Ik ben bijvoorbeeld veel lyrischer gaan spelen. De contrabas wordt vaak gezien als een instrument dat niet zo melodieus is, maar ik vind het juist mooi als de contrabas op een melodieuze manier wordt gebruikt. Anne Briggs’ acappella liedjes lieten me inzien dat ik met die liedjes aan de slag kon gaan op de contrabas en dat het dan volledige composities konden zijn. Ik begon ze te oefenen en te transcriberen, zodat ik kon zien wat er gebeurde qua frasering en structuur. Ik denk dat ik wat verlegen was over mijn liefde voor melodie, omdat de muziek die ik speelde daar niet erg op gericht was, of mijn rol in ieder geval niet. Anne’s muziek hielp me toe te geven dat ik me de komende jaren op melodie wilde toeleggen.”
Hoe ontstond het idee van deze plaat? Ik kan me voorstellen dat je liefde voor deze muziek ervoor zorgt dat je er iets mee wilt doen, maar het maakt het vast ook spannend om ermee aan de slag te gaan.
“Ja, een beetje net als don’t meet your heroes, hè? Er zijn momenten geweest waarop ik nerveus was over het eindresultaat, maar het was verder een heel organisch proces. Ik speel deze liedjes nu al twaalf jaar, dus tijdens de eerste lockdown lukte het me vrij snel om arrangementen te maken. Ik stuurde de tracks rond aan vrienden en zei: ‘We kunnen nu niet samen spelen, maar misschien kunnen we op afstand een opname maken en voelt dat toch een beetje als communiceren.’ Ik vroeg mensen niet zozeer om een gunst, maar gewoon of ze zin hadden om samen een liedje te maken. Dat het een plaat zou worden, wist ik toen nog helemaal niet. Toen ik de liedjes van Sharon, Shannon en Julia terugkreeg, kreeg ik door dat dit iets heel specifieks aan het worden was, een album met een heel eigen karakter.”
Sommige uitvoeringen op het album zijn instrumentaal, terwijl de versies van Anne Briggs tekst hebben. Hoe werkt zo’n proces, waarbij je vocals omzet tot basmelodieën?
“Dat vind ik heel leuk om te doen. Mijn muziek klinkt gewoon niet zoals de muziek die mensen zich inbeelden als ze een contrabas denken. Maar je kunt zo veel met die lange snaren en de rijke overtonen. Het is een interessante uitdaging om te onderzoeken hoe je zanglijnen – of een gitaarriff, for that matter – kunt vertalen zonder dat het allemaal heel onhandig gaat klinken. Hoe zorg je ervoor dat het net zo elegant en krachtig blijft? Ik heb ooit het werk Vladimir Tatlin bestudeerd, een Russische kunstenaar die zich bezighoudt met het constructivisme. Hij schreef veel over truth to materials, dat is me erg bijgebleven. Ik wil de grenzen van mijn instrument opzoeken, maar ook eer doen aan wat het instrument is. Het is leuk om daarin een balans te zoeken.”
“Ik transcribeer de teksten en melodieën ook alleen op gehoor. Ik ga niet in een of ander oud folkboek op zoek naar de correcte teksten. Anne heeft andere teksten en melodieën dan anderen. Emmett corrigeerde me op een gegeven moment toen hij ‘Black Waterside’ aan het opnemen was. Daarna vroeg ik me af welke teksten ik nog meer verkeerd had verstaan. Eigenlijk vind ik dat ook wel leuk, de bedoelde en onbedoelde veranderingen die mensen maken als ze een nummer eigen maken.”
“Ik ken vooral de Amerikaanse folkmuziek uit de vroege twintigste eeuw, die later blues en country werd. Ik heb bijvoorbeeld een obsessie met de Carter Family. In hun versie van ‘Wildwood Flower’ zingen ze op een gegeven moment over ‘the pale and the leader’. Slaat helemaal nergens op. Volgens mij was het Joan Baez die er uiteindelijk op wees dat de oorspronkelijke tekst ‘the Pale Melita’ was, een bloem die ze niet kenden. Voor mij is dat de chaos die muziek zo magisch maakt.”
Met het oog op die traditie: vind je het moeilijk om de nummers vast te leggen op een plaat nadat je ze zo lang hebt gespeeld?
“Vast wel, al vind ik het ook makkelijk om gehecht te raken aan een bepaalde manier van luisteren naar een liedje. Als bassist ben je best wel gericht op de structuur van een nummer, dus het ontdekken en onthouden daarvan gaat me goed af. Het is een soort puzzel die je op moet lossen, ik denk dat ik daar weleens té opgewonden van raak. Op deze plaat was dat bijvoorbeeld zo bij ‘Black Waterside’. Ik was verslaafd geraakt aan een versie van dat nummer die misschien alleen in mijn hoofd bestond. Met behulp van Emmett moest ik proberen daar een gezonde afstand van te nemen. Al is het natuurlijk ook bijzonder om jezelf zo te verliezen in een stuk. Muzikanten als Doc Watson of Sonny Rollins speelden soms wel vijftig jaar hetzelfde nummer, waarvan je dan op verschillende platen verschillende versies terug hoorde. Je probeert jezelf ook een beetje te verliezen in zo’n nummer, om er steeds dieper in op te gaan.”
Anne Briggs is al jaren van de radar verdwenen, waardoor er een soort zweem van mysterie rond haar muziek hangt. Ik kan me voorstellen dat dat het bijzonder maakt om haar muziek onder de aandacht te brengen. Maar zou je eigenlijk wel willen weten wat ze van je bewerkingen vindt?
“Ja, dat zou ik geweldig vinden. Ik wilde natuurlijk een plaat maken die heel respectvol omgaat met haar muziek en haar keuze om geen onderdeel uit te maken van de muziekindustrie. Ik heb geprobeerd om met haar in contact te komen om haar te vragen naar haar gedachten over het project. Tot nu toe is dat me niet gelukt. Hopelijk zou ze het mooi vinden. Uiteindelijk gaat het me niet om het mysterie of haar persona, maar over de muziek die ze heeft gemaakt. We laten ons graag meeslepen door het spektakel van de muziekwereld, maar de muziek is zo veel belangrijker dan onze meningen of fantasieën over de mensen die het hebben gemaakt. Het is vandaag de dag zo makkelijk om van alles te weten te komen over je favoriete artiesten. Dan ontdek je ook weleens dingen die teleurstellend of verontrustend zijn. Ik vind het heel fijn om nu een keer niet zo veel te weten.”