Tuurlijk, dat Rutger Zuydervelt alias Machinefabriek in een niche opereert weet hij ook wel. Maar in de afgelopen vijftien jaar heeft de Rotterdamse geluidskunstenaar wel zo’n beetje alle hoeken van die niche onderzocht. Bijna iedere maand komt hij wel met een nieuwe release. En die releases zijn nog succesvol ook: Zuydervelt is een zeer gewaardeerd sparringpartner voor collega-muzikanten, wordt met regelmaat gevraagd soundtracks te maken en mag Radiohead-frontman Thom Yorke tot zijn grootste fans rekenen. Op With Voices verkent Machinefabriek opnieuw onbekend terrein.
Tekst: Dirk Baart
Foto’s: Cheonghyeon Park
De wijk waarin Rutger Zuydervelt woont – op zo’n twintig minuten van Rotterdam Centraal – klinkt een beetje als het begin van een muziekstuk dat hij als Machinefabriek zou componeren. Eerst hoor je niks, maar dan beginnen juist de zachtste geluiden het meest op te vallen. Een tram die in de mist verdwijnt, een vrouw met een boodschappenkar die af en toe wat piept. Binnen kringelt stoom omhoog vanuit een waterkoker, voor in de kamer draait een warme jazzplaat. Al vijftien jaar maakt Rutger Zuydervelt er een kunst van om uit schijnbaar willekeurige tonen en geluiden troostende gehelen te scheppen.
In 2004 begint hij de naam Machinefabriek te gebruiken: het staat op een gebouw waar hij elke dag langs loopt en het woord blijft best goed hangen. Al snel begint Zuydervelt een gigantische discografie op te bouwen. Voor hij als Machinefabriek muziek maakt, brengt hij onder een ander pseudoniem al vrachtladingen cassettes uit, in oplages van vijf tot twintig. Vanaf 2004 schakelt hij over naar cd’s, meestal in oplages van een stuk of vijftig. In het begin verraadt zijn donkere mix van post-rock en elektronica nog zijn metalverleden, daarna schuift zijn sound wat op richting serene ambient. “Ik heb ook maar drie maanden in een metalband gespeeld hoor”, relativeert de muzikant. “Toen kwam ik erachter dat wekelijks repeteren met meerdere ego’s nogal een gedoe was.” En dus begint Zuydervelt verder te kijken dan death metal. In eerste instantie verruilde hij het gitaargeweld voor dark ambient, een stijl die veel black metalbands zich op een bepaald punt in hun carrière aanmeten. Vanaf daar was het een kleine stap naar Dead Can Dance en Cocteau Twins, die weer de deur openden naar het Warp Records-universum van Aphex Twin en Brian Eno. In 2006 verschijnt met Marijn het eerste officiële album van Machinefabriek. “Dat voelde voor mij echt als een begin.”
“Het lijkt me vreselijk om twee jaar aan een album te werken. Dan zou er bij mij niets spontaans meer over zijn.”
Daarna volgen de releases elkaar dus in rap tempo op. In 2007 verschijnen Slaapzucht, Weleer en Bijeen, vervolgens droogt de stroom simpelweg nooit meer op. “Ik denk dat ik er gewoon gewend aan ben geraakt”, lacht de componist in Rotterdam. “Ik ben heel ongeduldig: als ik een idee in mijn hoofd heb, vind ik dat ik daarin mee moet gaan, moet proberen de spontaniteit daarvan te vangen. Het lijkt me vreselijk om twee jaar aan een album te werken. Dan zou er bij mij niets spontaans meer over zijn. Ik heb dan liever een soort rauwheid en frisheid, in plaats van gepolijste perfectie.”
Zijn ontembare releasedrang is dan ook de reden dat Zuydervelt veel muziek in eigen beheer uitbrengt. “Als je bij een label zit, heb je vaak een lange wachttijd”, legt hij uit. “Dan kan het een half jaar of een jaar duren voor je album uitkomt. Ik ben dan al vier platen verder.” Het zorgt ervoor dat de componist nog volledig achter zijn werk staat op het moment dat het verschijnt. “Achter m’n oude werk ook, hoor. Maar als ik nu iets uitgeef, denk ik ook nog steeds: hé, dit is nieuw!” Naast de productie en distributie van een groot deel van zijn muziek, neemt Zuydervelt in vrijwel alle gevallen de grafische vormgeving voor zijn rekening. “Ik ben heel erg gehecht aan fysieke geluidsdragers, dus de hoes hoort voor mij heel erg bij het creatieve proces. Als ik iets maak, begin ik ook met de gedachte dat het één ding moet worden. Ik maak niet zomaar liedjes tot ik er een stuk of tien heb. Nee, ik weet vanaf het begin dat ik aan een album ga werken. Alles dat ik doe valt dan binnen eenzelfde concept.”

With Voices
Neem nou With Voices, op moment van schrijven een van Zuydervelts meest recente release. Zoals zijn naam doet vermoeden staat het album – met een tekening op de hoes die een scholier maakte in een schoolkrant – volledig in het teken van de menselijke stem en het zo origineel mogelijke gebruik daarvan. Het zaadje voor het album wordt geplant als de geluidskunstenaar meewerkt aan een dansvoorstelling in Taipei. Zuydervelt volgt een van de danseressen op Instagram en raakt geïnspireerd door een filmpje dat zij plaatst. “Ik hoorde een zangeres die een heel bijzondere melodie zong. Dat bleek zij uiteindelijk zelf te zijn. Toen ontstond het idee om de menselijke stem te gaan gebruiken voor een nieuw album.” Zuydervelt nodigde acht zangers en zangeressen mee om deel te nemen, waaronder danseres Wei-Yun Chen zelf. Ook Marissa Nadler, Peter Broderick en de Belgisch-Nederlandse Chantal Acda deden mee. Allemaal kregen ze van Zuydervelt dezelfde track van een half uur. “De enige voorwaarde was dat ze zich prettig voelen bij improvisatie. Verder waren ze helemaal vrij om te doen wat ze wilden.”
Zuydervelt selecteerde mannen en vrouwen uit allerlei verschillende genres en kreeg dan ook allerlei verschillende improvisaties terug. “Maar ik denk niet dat je nu nog kunt horen wie er uit welk genre komt. Peter Broderick leverde bijvoorbeeld een heel bizarre, spontane track in vol met spoken word, cartoon-achtige stemgeluiden en boventoonzang. Dingen die ik nooit van hem verwacht had. Marissa Nadler stuurde dan weer een volledig uitgewerkte partij met drie of vier verschillende melodielagen terug.” De partijen werden legoblokken voor Zuydervelt, die er naar hartenlust in knipte en plakte en de stemmen op dezelfde manier gebruikte als hij normaal een instrument zou gebruiken. Het ging me niet zozeer om herkenbare teksten, maar meer om de klank. De emotie in de stemmen zelf. Hoezeer de stemmen ook verknipt en vervormd zijn, de specifieke eigenschappen en het karakter van die stemmen moest blijven bestaan.” Polyfonische koormuziek uit de renaissance vormde daarbij een belangrijke inspiratiebron, maar Björk, Frank Ocean en het laatste album van Arca net zo goed.
Eén iemand kreeg Zuydervelt niet te pakken in aanloop naar With Voices. Thom Yorke, de Radiohead-frontman die in 2017 liefst vier tracks van Machinefabriek in een playlist zette die hij voor Pitchfork maakte. ‘Dit luister ik thuis’. En daar stond Rutger Zuydervelt, zomaar tussen ambientgrootheden als William Basinski en A Winged Victory for the Sullen, en de vooruitstrevendste klassieke componisten van de twintigste eeuw. “Ik heb alles van Radiohead in de kast staan, dus dat deed me wel wat”, glundert de Nederlander. “Het enige wat ik me afvroeg was waarom hij zulke oude tracks gekozen had”, voegt hij lachend toe.

Filesharing op tien minuten afstand
De samenwerkingen die op With Voices wél tot stand kwamen, stellen Zuydervelt in staat om eens te meer nieuw terrein te ontdekken. “Dat is ook het leuke aan samenwerken: ik krijg invloeden die ik niet onder controle heb, die me verrassen en wellicht nieuwe kanten opsturen.” Niet voor niets slaat Machinefabriek al zo’n beetje zijn hele loopbaan de handen ineen met muzikanten uit allerlei kringen. Met de Nijmeegse free jazz- en grindcoreband Dead Neanderthals bijvoorbeeld, maar ook meerdere malen met violiste Anne Bakker en mede-geluidskunstenaar Michael Banabila. Samen met hem bracht Zuydervelt in januari 2019 nog Entropia uit. En hoewel beide componisten in Rotterdam vertoeven, kwam dat album net als With Voices grotendeels digitaal tot stand. “Het klinkt natuurlijk een beetje idioot, op tien minuten van elkaar af wonen en dan een album maken met filesharing, maar voor ons werkt dat. Ik denk dat we ons beiden stiekem het fijnst voelen bij de bubbels die onze studio’s voor ons zijn geworden, dus we hebben deze werkwijze gewoon in stand gehouden.”
Het is een voorbeeld van de kaders die Zuydervelt graag uitzet voor bepaalde projecten. Beperkingen, maar dan in de meest positieve zin van het woord. “Je moet altijd limieten stellen waarbinnen iets moet gebeuren”, legt hij uit. “Als alles altijd maar kan… Dat gaat niet voor mij.” In het geval van zijn eigen releases stelt Zuydervelt zelf zijn kaders, maar hij vindt het ook geen probleem als ze door anderen worden bepaald. Door de jaren heen heeft hij meermaals even bezwerende als serene soundtracks gemaakt. Voor de recente VPRO-serie Sahara bijvoorbeeld. “Er zitten weliswaar samples in verwerkt van muziek uit landen in de Sahara, maar het was zeker niet de bedoeling om dat aan te pakken als een soort etnologisch project en de muziek uit de regio na te maken. Dat kan ik als blanke Europeaan ook helemaal niet maken, dan hadden we gewoon muzikanten van daar kunnen vragen. De samples dienden vooral om een soort sfeer en rauwheid te vatten die me erg aansprak. Het ritmische. Dat heb ik vervolgens in een eigen mal gegoten, als het ware.”
Toch zijn het zijn bijdragen aan dansvoorstellingen die Machinefabriek de afgelopen jaren het meest lieten dromen over wat er nog komen gaat. “Je werkt heel direct met de dansers, ziet hoe ze reageren op jouw geluid. Als je voor het eerst ziet hoe mensen dansen op muziek die je thuis hebt gemaakt, is dat heel heftig, heel emotioneel.” Het is dezelfde spanning die Machinefabriek nastreeft tijdens zijn unieke liveshows. Daarin speelt hij geen muziek van zijn vele releases. Die maakt hij ook niet met het idee dat hij ze live uit moet kunnen voeren. In plaats daarvan zijn het improvisaties die de klok slaan. “Ik begin met niks en bouw vanaf daar op”, legt Zuydervelt uit. “Ik vind het niet interessant om het publiek iets voor te schotelen dat al voorgekauwd is. Je gaat samen het avontuur aan, met vallen en opstaan, want het gaat heus niet altijd goed. Maar het is wel heel spannend. En als het goed gaat, onwijs bevredigend.”
Beluister Machinefabriek, Thom Yorke en A Winged Victory for the Sullen in de ambientplaylist van Front.