Stilte is fictie op het vierde Florist-album – dat simpelweg Florist heet. Een science-fictionverzinsel. Want na jarenlang alleen, op afstand en in relatieve zwijgzaamheid te hebben geleefd, beseft zangeres Emily Sprague dat dat geen echt bestaan is. In plaats daarvan is het eerste ‘full band’-album van de New Yorkse folkband in vijf jaar een viering van verbondenheid, vriendschap en geluid. Het is niet alleen een samenwerking met elkaar, maar evenzeer met de vogels, vliegen en vlinderstruiken. Een gesprek over hevige natuur en een fysieke hereniging.
Tekst: Ruben van Dijk
In het donker van Emily Alone (2019), overwoog Emily Sprague hardop om zichzelf in de nachtelijke oceaan onder te dompelen. “Dark into dark, I want it to pull me deeply,” hoorden we haar zeggen op ‘Still’, “I think sound would disappear, light would too. That would be nice after a very earthly series of thoughts.”
Dood en eenzaamheid alom op het derde Florist-album, dat Sprague geheel in haar eentje opnam. Alone dus. Het overlijden van haar moeder, haar beste vriendin, in 2017, deed Sprague verhuizen van Brooklyn naar Californië – weg van álles, in de zonovergoten duisternis. In die staat bleek het onbemiddeld opnemen van haar gedachten de enige uitlaatklep – met enkele van de meest openhartige en ongeveinsde teksten van de afgelopen jaren als resultaat. Het was een instinctieve uiting van de ziel zoals die eerder alleen mogelijk leek in de ambientmuziek die Sprague onder haar eigen naam heeft uitgebracht. Maar nu waren er woorden, recht uit het hart.
De catharsis die zou volgen, voorspelde Sprague al op ‘As Alone’. Want hoe verward ze zich op dat moment ook voelde, “some kind of sadness is freed from the words and the sounds that I sing to myself.” En: “Emily, just know that you’re not as alone as you feel in the dark.”
“Het feit dat we er een maand waren en niet al te veel dingen om ons heen hadden die ons konden verankeren in onze menselijke wereld zorgde ervoor dat we ons onderdeel van het ecosysteem gingen voelen.”
Inmiddels is de Stille Oceaan, net als de stilte, haar allesomvattende aantrekkingskracht op Sprague verloren. Daags na de release/bevrijding van Emily Alone in juli 2019 keert ze met haar bandleden – Jonnie Baker, Rich Spataro en Felix Walworth – terug naar de Hudsonvallei in Upstate New York om daar in een afgelegen huis aan een album te werken. Een maand later is dat album voor tachtig procent af, een album genaamd Florist dat nu – drie jaar en drie maanden na zijn voorganger – pas het levenslicht ziet.
Natuurlijk speelt de pandemie een rol in die vertraging, maar het biedt de band ook een mogelijkheid die Florist meteen wezenlijk onderscheidt van zijn voorgangers. Na die eerste maand in de Hudsonvallei duurt het nog ruim twee jaar voor de band weer bijeen komt om het album af te maken. “Het was een hele toffe periode, omdat het album echt even te laten bezinken,” vertelt Sprague me vanuit haar nieuwe huis in de Catskills, “Alles dat we eerder hebben gemaakt, hebben we afgemaakt – van begin tot eind – in de opnameperiode. Binnen een maand of binnen een paar maanden. En ik vind het fijn om het op die manier te doen. We hebben het gewoon nog niet eerder op déze manier gedaan, waarbij we er echt verliefd op konden worden, er vervolgens een hekel aan konden krijgen, vanalles eraan wilden veranderen en er vervolgens weer heel tevreden mee konden zijn.”
Na twee jaar worden een paar nieuwe nummers toegevoegd, oude nummers opnieuw opgenomen en een paar van de instrumentals – veelal jams van gitarist Jonnie Baker – aangepast. Toch blijft Florist overeind als tijdscapsule; het verslag van een familie die nieuw leven ingeblazen wordt op de plaats waar het allemaal begon. In plaats van stilte is er hier overvloed. Het geluiden van iemand die álles omarmt. “Ready to be infinitely open,” zo zingt Sprague op ‘Feathers’. En dus spraken we over hoe het is weer verbonden te zijn.
Kan je me meenemen naar die ene maand in de zomer van 2019? Samen opnemen én samenwonen met je bandgenoten – iets dat je eigenlijk nooit eerder hebt gedaan… Ik kan me voorstellen dat dat voor jullie een behoorlijk heftige periode moet zijn geweest?
Sprague: “Het was heel heftig. We zijn allemaal heel emotionele mensen en we zijn zó close, we behandelen elkaar als familie. Dat dragen we allemaal met ons mee als we samen in het opnameproces zitten. We blijven niet beleefd, delen al onze gevoelens met elkaar. Het was heel moeilijk, maar ook een van de mooiste periodes uit mijn leven. Ik denk dat het voor ons allemaal zo’n bijzondere plek was, zo’n bijzondere tijd die we met z’n allen hebben gedeeld en nog altijd zo veel voor ons betekent. En het mooie is dat bijna de hele plaat die periode laat zien. Je hoort echt terug wat het voor een plek was en hoe we met elkaar communiceerden.”
In hoeverre waren de nummers al af voordat jullie het opnameproces in gingen? En hoeveel heb je ter plekke nog geschreven?
“Ik denk dat ik drie tot vier nummers van tevoren al geschreven had, een handjevol half af had en er nog een paar ter plekke schreef. En ik schrééf alles nog wel in mijn eigen kleine zone – of het nu in mijn kamer was of ergens buiten in mijn eentje – maar tijdens dat proces hadden we het er wel met elkaar over, iets dat echt nieuw was. Het was voorheen altijd: ‘Hier zijn de nummers, ze zijn klaar. Laten we ze gewoon maar opnemen.’ Dat heeft het proces ongetwijfeld beïnvloed.”
In zowel je werk met Florist als je solomateriaal heb ik altijd een bepaalde natuurlijke, bijna animistische spiritualiteit bespeurd, vooral op dit album. Kun je het, vanuit die gedachte, misschien hebben over de natuurlijke omgeving waarin jullie dit album hebben opgenomen en de muzikale en spirituele invloed die die omgeving gehad heeft?
“We hebben het album dus opgenomen in de Hudsonvallei, waar ik ben opgegroeid. Mijn kindertijd en mijn coming-of-age was erg afgezonderd. Ik woonde in een heel, heel, héél klein dorpje. Ik had vrienden, maar door de omgeving waarin ik me bevond, was ik eigenlijk altijd in m’n eentje op pad – in het bos, bij het meer of de rivier, waar dan ook. Dat heeft een enorme invloed gehad op de dingen die voor mij heilig zijn. Het is waar ik me gewoon het meest verbonden mee voel én waar wat mij betreft de magie van ons bestaan zich bevindt. We zijn onderdeel van de Aarde en het idee – hoe cliché of simpel ook – dat we allemaal van dezelfde materie gemaakt zijn als alles om ons heen, dat spookt voortdurend door m’n hoofd. Het is voor mij onmogelijk daar niet non-stop aan te denken. Het was heel belangrijk om terug te keren in de natuur op te nemen, omdat dat idee ook heel erg in de nummers zelf zit.”
“En het was hele heftige natuur. In een van de nummers zit een zin – in ‘Dandelion’ – en die luidt: ‘I’ve never seen summer like the summer this time.’ Dat schreef ik terwijl we daar waren en het gaat over buiten zijn, bestookt worden door muggen, het bloedheet hebben, terwijl het regent en de wereld om je heen op ontploffen staat. Het was net een paddotrip. Ik zat in mijn eigen werkelijkheid en was overgevoelig voor álles. Zo was het eigenlijk de hele zomer. Alles leefde zo erg.”
Je groeide dus op met een gevoel van afzondering in een omgeving waar je nu, samen met je bandgenoten, juist naar verbinding zocht. Zijn er momenten geweest tijdens de opnames van dit album waar je je met name verbonden voelde met die omgeving – zij het als individu of als groep?
“We probeerden steeds om in een andere headspace te geraken. Als we ergens niet verder mee kwamen, probeerden we iets dat onze gemoedstoestand zou veranderen. Op een gegeven moment zijn we met z’n allen in het beekje achter het huis gedoken, teruggekomen en verder gegaan waar we gebleven waren. We hebben veel gelopen, veel tijd buiten doorgebracht. En we hebben het album op een veranda opgenomen, waardoor het ook voelde alsof we veel buiten waren. Die verbinding met de buitenwereld was er altijd. En het feit dat we er een maand waren, daar echt woonden en niet al te veel dingen om ons heen hadden die ons konden verankeren in onze menselijke wereld – technologie, luxe, alle plekken die we bezoeken en ons verder van de natuur verwijderen – zorgde ervoor dat we ons onderdeel van het ecosysteem gingen voelen, onderdeel van de omgeving.”
De vorige Florist-plaat, Emily Alone, was in wezen een soloplaat die je vrij geïsoleerd hebt opgenomen, alleen. Wat heb je uit die periode meegenomen waardoor je dit album zo anders hebt benaderd?
“Emily Alone was mijn grote reis binnen mezelf. In meerdere opzichten leefde ik mijn leven vrijwel alleen, iets waar ik extreem veel behoefte aan had. Het was vlak na een periode in m’n leven waar een hoop dingen volledig zijn ingestort, een hoop dingen die heel moeilijk te incasseren waren. Ik wist dat ik die gevoelens moest verwerken, want ik voelde me erg fragiel, wist niet waar ik stond, wie ik was, waar ik überhaupt mee bezig was. Ik leefde volledig in m’n eentje in Californië.”
“Aan de westkust was ik zeker weten off the ground. Ik was met geen enkele plek verbonden.”
“We spraken al een tijdje over een nieuwe full-band Florist-plaat toen ik nummers voor Emily Alone begon te schrijven. En toen ik de eerste paar nummers geschreven had wist ik al min of meer wat het zou gaan worden, wat ik met de wereld wilde delen. Met dat besef kwam de rest van de nummers als vanzelf, omdat ik wist dat ik zo diep mogelijk moest gaan om te begrijpen waarom ik me zo voelde. En die zelfverkenning was zeker geen end-all, be-all, maar voor die periode heeft het me zeker geholpen om voorbij het punt te geraken waar ik volledig verdoofd was van de pijn. Het was een hoop werk dat ik – tot dat punt in mijn leven – nog nooit gehad had. En zodra dat allemaal was gebeurd, voelde ik me veilig genoeg en geïnspireerd genoeg om nieuwe samenwerkingen aan te gaan. Om weer naar buiten te gaan en me daadwerkelijk weer aan mensen te hechten, relaties op te bouwen die intens en betekenisvol zijn, mensen echt liefhebben, ook al kan je iemand op ieder moment kwijtraken. Want ook al is het misschien moeilijker, kan samenwerking, zodra het werkt, zo veel beter zijn dan de som der delen.”
“Florist is altijd geworteld geweest in vriendschap, in het feit dat we op eenzelfde manier van muziek houden. Nog steeds heb ik met niemand anders samengewerkt zoals met deze drie mensen. Het voelt als iets zwaarders dan alleen een samenwerking, omdat Florist niet zou bestaan als we het niet samen deden. Dat is gewoon niet wat dit project is. Emily Alone wás ons vieren, als je begrijpt wat ik bedoel. Het was hoe het was omdát we deze band hebben met elkaar, omdat ik hier doorheen ging. Ik ben zeker vrijmoedig geweest door te zeggen: ‘Ik ben de songwriter, dus ik ga dit gewoon uitbrengen.’ Maar het voelde alsof het zo moest zijn. Dit nieuwe album had zonder dat album niet bestaan. Florist is een samenwerking die zich altijd meer als een gezin zal gedragen dan als een paar bandgenoten die samen muziek maken. Daar moest ik opnieuw naar toewerken; dat ik überhaupt weer vrienden had, want ik ben doodsbang geweest alles kwijt te raken.”
Bedankt voor je openheid en dat je Emily Alone gemaakt hebt. Het heeft mij zeker getroost in momenten van eenzaamheid en ik denk dat dat voor vele anderen geldt. Nu woonde je tijdens het maken van Florist nog aan de westkust, in Californië. Was het een van de redenenen om terug te verhuizen?
“Mijn reis terug naar huis is onlosmakelijk verbonden met waar we het over hebben gehad. Ik ben daar heen gegaan om letterlijk zo ver mogelijk – binnen de Verenigde Staten – weg te komen van alles dat mij bekend was, van alles dat ik kende en het heeft mijn leven in alle opzichten compleet veranderd. Op een gegeven moment besefte ik: ik wil naar huis, ik wil dicht bij zijn bij de mensen waarvan ik het meeste houd. Dus besloot ik terug te verhuizen naar de omgeving waar ik ben opgegroeid om dichter bij mijn vader te zijn, wat hier ook een belangrijk onderdeel van was. We hadden een stilzwijgende afspraak dat we elkaar weer op zouden zoeken, fysiek weer in elkaars leven zouden zijn, waar we allebei dan ook waren. Ik wist dat het daar nu tijd voor was. Bij Florist in de buurt zijn was de andere hoofdreden om terug te komen. Dat zijn eigenlijk de belangrijkste mensen in mijn leven, die mensen.”
“Tot voor kort heb ik de plek waar ik ben opgegroeid altijd vermeden. Ik voelde me er nooit op m’n gemak. Áls ik terugkwam, bleef ik nooit lang. Het kwam allemaal voort uit die angst die ik had voor wat ik daar dan ook heb meegemaakt – moeilijke, pijnlijke dingen die ik altijd met die plek heb geassocieerd. Maar het was ook heel verwarrend, omdat er op die plek zoveel is dat voor mij heilig is, dat voor mij zo, zo, zó bijzonder is. Ik kon het alleen nooit helder voor ogen zien. Nu ben ik terug en ben ik zo blij. Het geeft zoveel rust om thuis te zijn. Dat is waar het allemaal om draaide: om weer dichtbij te zijn, om weer mensen in mijn leven te hebben.”
Moest je je ook fysiek weer opnieuw hechten, nu je weer op een plek bent die zo heilig voor je is?
“Aan de westkust was ik zeker weten off the ground. Ik was met geen enkele plek verbonden. Ik leefde gewoon ergens, probeerde uit hoe het is om te dwalen. Om die fysieke verbinding opnieuw aan te gaan moesten we weer allemaal in één ruimte zijn, samenkomen, onze instrumenten in dezelfde ruimte bespelen en de geluiden direct tot onze lichamen te laten komen. Ik moest fysieke tijd met mensen doorbrengen en niet alleen maar bestaan. Je bestaat verbonden, je bestaat in verbinding met elkaar, maar als je niet eens in de zoveel tijd met iemand aan tafel zit, dan mis je een heel wezenlijk onderdeel van die relatie.”
Florist verschijnt op 29 juli. Het album is te koop via de Bandcamp-pagina van de band.