Je knippert twee keer met je ogen en Sleaford Mods zit meer dan tien jaar in het vak. Al sinds 2007 maken Jason Williamson en Andrew Fearn boze Britse muziek voor boze Britse burgers. Van Austerity Dogs tot English Tapas: aan de beproefde formule van het duo uit Nottingham veranderde nooit écht veel. Maar nu? Nu hebben Theresa May & co. ervoor gezorgd dat iedere matige punkband ineens boze protestmuziek over politieke misère maakt. Anno 2019 moet Sleaford Mods zijn uiterste best doen om geen parodie op zichzelf en de working class te worden. En dus zoeken Williamson en Fearn op hun vijfde album Eton Alive hun toevlucht in surrealisme, al klinken ze stiekem nog steeds als Sleaford Mods.
Tekst: Dirk Baart
Illustraties: Melcher Oosterman
Luister maar naar leadsingle ‘Flipside’, waar Williamson met schelle stem hilarische zinsneden praatzingt over een van de hardste beats die z’n maatje Fearn in lange tijd gemaakt heeft. Graham Coxon looks like a left wing Boris Johnson”, en meer van dat werk. Vintage Sleaford Mods. Maar toch, op Eton Alive kijkt Williamson ook verder dan zijn neus lang is. Hij maakt politici niet (alleen) meer belachelijk zoals zuiplappen dat in de pub zouden doen, maar beschrijft ze op een manier die origineler en beeldender is. In de wereld van Eton Alive zijn de rijken monsters die kebab met spinnen eten, het volk door hun dikke darm laten trekken en het uiteindelijk uitkakken. Uit de ‘arse of rule’, schertst Williamson. Niet voor niets verwijst die titel naar de elitaire jongensschool die onder meer Boris Johnson, David Cameron en de prinsen William en Harry opleidde. “Zo’n beetje het hele beleid dat al jaren voor ellende zorgt is daar bedacht”, legt Williamson uit. Zijn scherpe accent doet de telefoonlijn kraken. “Daardoor worden mensen nu mentaal opgevreten.”

Gedurende het gesprek staat als een paal boven water dat Brexit het nieuwe album van Sleaford Mods beïnvloed heeft, maar het woord zelf valt maar één keer. Het onderwerp is zo alomtegenwoordig dat het simpelweg geen vruchtbare voedingsbodem meer vormt voor een interessante plaat. “Het idee was om een album te maken over de sfeer in dit land, niet per se expliciet over hetgeen dat die sfeer veroorzaakt.” Williamson richt zich liever op de onderliggende problemen, de oorzaken van de onvrede die tot het beruchte referendum heeft geleid. Het feit dat één op de vijf Britten in armoede leeft bijvoorbeeld, of het aanhoudende cocaïnegebruik onder jongeren of het toegenomen aantal moorden in het land.
“De pers is op dit moment alleen maar bezig met één ding, omdat het nou eenmaal makkelijk is om daar een narratief omheen te vormen”, vertelt Williamson. “We gebruiken natuurlijk allemaal narratieven in ons leven, zogenaamd logische verhalen om orde te scheppen in ons hoofd. Het narratief dat de pers kiest is nou eenmaal bijzonder invloedrijk. Een belangrijk deel van de media hier bestaat ook nog steeds uit de zogenaamde red tops, tabloids zoals The Sun en de Daily Mail. Die maken van dat narratief gebruik om nationalisme te prediken en de working class ervan te overtuigen dat dat iets te maken heeft met trots. The usual press bullshit.”
Afscheid van de working class
Zelf voelt Williamson zich al een tijdje geen deel meer van die working class. “Het bestaan daarvan is ook een beetje een mythe die door de media in stand gehouden wordt, hoor. Maar ik woon inmiddels in een mooie wijk en heb al een jaar of drie niet echt meer gewerkt. De laatste keer dat ik een minimumloon op m’n rekening kreeg bijgeschreven is alweer lang geleden.” Op Eton Alive drijft Williamson zelfs de spot met iemand die al dertig jaar een dikke platendeal heeft, maar zich nog steeds voordoet als working class. Wie het is wil hij niet zeggen, maar eenieder die een beetje bekend is met het verleden van Sleaford Mods weet op wie zijn geld moet staan. “Sommige rocksterren doen bij elk album dat ze maken alsof ze de grootste Labour-supporters zijn, maar dragen ondertussen de duurste kleren. Misschien zijn ze wel echt betrokken hoor en waren hun ongenuanceerde uitspraken het gevolg van een onoplettende redacteur. Maar ik ben gewoon niet zo geïnteresseerd in hun verhalen over hoe moeilijk het leven wel niet is.”
Nee, van de meeste Britse rockbands van nu moet ‘Big Jay’ niets hebben. Een paar dagen na het telefoongesprek haalt hij in een Q&A bij The Guardian keihard uit naar IDLES, dat zich volgens Williamson een working class voice toe-eigent dat hen niet behoort. Hij luistert liever naar grime of drill, het nog hardere broertje van grime dat voor veel controverse zorgt. Vorige maand nog werden rijzende sterren Skengdo en AM gearresteerd omdat een van hun nummers geweld tegen een rivaliserende gang zou uitlokken. “Wat zij doen is zoveel echter dan al die punkbands die nu van de BRIT School af komen”, zegt Williamson. “Maar mensen willen er niets van weten omdat het zwarte muziek is en de onderwerpen nogal verontrustend kunnen zijn. Het is geen pop, het is gang shit. Maar het is wel muziek die gaat over hoe het leven op straat nou echt is. Ik weet niet of het ooit dezelfde crossover zal maken als grime, maar opwindend is het wel.
“Ik ben me er heel bewust van dat de scherpte van mijn observaties afneemt naarmate ik ouder word”
Naast drill liet Sleaford Mods op Eton Alive invloeden toe vanuit stijlen die normaal nooit een plek hadden in hun universum. Er is een beetje krautrock en wat Mount Kimbie-eske elektronica, maar met name eighties R&B, geënt op artiesten als Alexander O’Neal, Chaka Khan en Luther Vandross. “Daar luisterde ik veel naar toen ik jong was”, legt Williamson uit, die bij vlagen ook doet denken aan Mike Skinner van The Streets. “Een paar jaar geleden kwamen Andrew en ik erachter dat het een gezamenlijke interesse is, sindsdien is het een stuk prominenter geworden in onze muziek. Net als de eerste albums van Drake, trouwens.” Echt terug te horen is dat in de meeste liedjes niet, al maakt Sleaford Mods op Eton Alive wel opzichtig gebruik van poppy songstructuren. Met ‘When You Come Up To Me’ en ‘Negative Script’ staan er ook meer momenten van introspectie op de plaat dan voor Sleaford Mods gebruikelijk. Oh, en dan zijn er nog die marimba-synths op ‘Discourse Dif’ en de kazoosolo die op ‘O.B.C.T’ zomaar uit de lucht komt vallen. “Daar ben ik heel blij mee”, lacht Williamson. “Het maakt het allemaal wat minder serieus. Het enige dat me nu dwarszit is dat iemand me gisteren verteld heeft dat The Fall ook een keer iets met een kazoo heeft gedaan. En ik maar denken dat we eindelijk van die vergelijking af waren.”
Een parodie op Sleaford Mods
Sleaford Mods zijn anno 2019, het komt dus met meer nuances dan Williamson ooit had verwacht. Want het leek allemaal zo simpel: één iemand voor de beats, één iemand voor de teksten. Blik bier in je hand en schreeuwen maar. Het recept was na vier albums en twee EP’s zo beproefd geworden dat Sleaford Mods op het punt stond een karikatuur van zichzelf te worden. Een boze plaat over de Britse politiek, dat is niet alleen waar Sleaford Mods goed in is, maar inmiddels ook precies wat het publiek van de band verwacht én wat iedere Britse band momenteel lijkt te maken. “Ik was wel bang om een parodie op Sleaford Mods te worden, ja”, geeft Williamson toe. “Ik ben me er ook heel bewust van dat de scherpte van mijn observaties afneemt naarmate ik ouder word. Ik verwijs niet meer zo veel naar specifieke locaties als ik deed en probeer me in plaats daarvan wat poëtischer te uiten. Maar uiteindelijk heb ik ook geconcludeerd dat ik gewoon ben wie ik ben. Dat ik gek ben op wat we doen en dat ik er nu uit wil halen wat er nog in zit. Dat sluit alleen niet uit dat we het dit keer wel eens anders wilden doen dan anders.”

Dat lukte omdat Williamson en Fearn ontdekten dat ze niet per se realistisch hoefden te zijn om iets zinnigs te zeggen over de realiteit. Dat ze in plaats daarvan simpelweg een bepaald gevoel of een soort energie over konden brengen. “Veel instrumentale elektronische muziek slaagt daarin. En wij zijn er nu ook achter dat het aantal woorden in een nummer niet altijd iets te maken heeft met hoeveel je in een track kunt zeggen. Volgens mij is dat ook een van de problemen waar jonge bands mee te maken hebben: ze zijn zo druk met zeggen wat ze zijn, dat ze vergeten om datgene daadwerkelijk te zijn.”
Nu de ogen van Sleaford Mods dusdanig geopend zijn, is het eind nog ver uit zicht. “We zijn een volledig operationele machine”, lacht Williamson. “Tuurlijk willen we veranderen, maar je moet je ook voorbereiden op verandering. Dat is wat we hebben geprobeerd met de manier waarop we dit album hebben benaderd. Het is heel belangrijk om jezelf uit te dagen: ik ben begonnen met acteren en schrijven, maar wil dat onze muziek ook zo goed blijft als -ie is. Om eerlijk te zijn ben ik nu al benieuwd wat we volgend jaar aan het maken zijn.”