Angel Olsen weet wie ze nu is en weet dat ze, zoals ieder mens, altijd zal veranderen. Haar albums zijn ijkpunten, wat dat betreft, gewichtige momenten waarop de bladzijde van het ene naar het andere hoofdstuk wordt omgeslagen. Wie All Mirrors, het nieuwste album van de zangeres uit Asheville, North Carolina, voor het eerst opzet, zou zomaar eens het gevoel kunnen krijgen een hoofdstuk te hebben gemist. Ze brengt je graag op de hoogte, maar weet ook dat je haar nooit volledig hoeft te begrijpen, al is het alleen al omdat de Olsen op het album een ander is. Een gesprek – met de echte Olsen – over (zelf)perceptie.
Tekst: Ruben van Dijk
Foto’s: David van Dartel
Persdag één, Amsterdam. Het is eind juni en met nog ruim vier maanden te gaan tot de release van haar vierde studioplaat All Mirrors staat Angel Olsen aan de voet van wat een hele lange perstour gaat worden. Keer op keer, interview voor interview uitvoerig uit de doeken doen wat er achter de plaat schuilt, waar toch die muzikale vlucht voorwaarts vandaan komt, hoe het nu met haar gaat. Ze slaakt een voorzichtige zucht als ze denkt aan Londen, haar volgende bestemming. “London journalists are into a very different kind of journalism. Ze hebben daar een enorme tabloidcultuur, teren heel erg op persoonlijke verhalen. Ik heb het altijd naar m’n zin in Londen, maar als ik dan weg ben denk ik: huh, ik heb het alleen maar gehad over de dingen waar ik het júíst niet over wilde hebben.”
Niet dat Olsen er hevige spijtgevoelens aan over zal houden. “Headstrong”, noemt ze zichzelf, graag met volledige controle over haar muziek en wat ermee gebeurt. Ze monteert haar eigen video’s, bepaalt de lichtshow van haar liveshows, schreef bij dit album haar eigen biografie. Niets gebeurt zonder haar directe input, alles moet “in touch” zijn, overbrengen wat haar precieze bedoeling is geweest, en toch vertelt ze in het uur dat ik met haar aan tafel zit meermaals vrede te hebben met het eigen leven dat haar muziek leidt als het eenmaal out there is. Sterker nog, vertelt Olsen, “het interesseert me te weinig om me druk te maken over wat anderen over me schrijven.”


All Mirrors was wat dat betreft een exercitie in het laten vieren van de teugels. Olsen had nauwelijks een idee wat ze na MY WOMAN (2016) wilde doen, behalve dat ze alles zelf zou doen, zonder band. “Ik ben dol op MY WOMAN en ik heb nog steeds een voorkeur voor de manier waarop we die plaat volledig live hebben opgenomen. Maar het was voor mij zo’n rare tijd – ik wil er verder niet op ingaan, maar ik had een hoop relatieproblemen, health stuff, family stuff, life stuff – en ik wilde echt even wat anders doen. Ik had geen idee dat ik met violen en synths zou gaan werken. Ik wist alleen dat ik een dubbelplaat wilde maken, waarvan de ene helft solo en akoestisch zou zijn, en de andere helft ‘iets anders’ – met dezelfde songs.”
“Inmiddels hóéf ik geen persdagen meer te doen. Ik hoef hier niet te zijn, maar ik wil hier zijn, want ik geef om wat ik heb gedaan en wil erover praten.”
De plaat die Olsen in oktober 2018 opnam in de studio van Phil Elverum (Mount Eerie, The Microphones) in Anacortes, Washington was mijlenver verwijderd van de versie zoals die nu, een jaar later, verschijnt. “Ik had alle songs in hun meest rauwe vorm opgenomen, terwijl er nog niemand anders bij betrokken was. Ik had de songs opgenomen zoals ze waren.” Het stelde haar vervolgens in staat de muziek open te stellen voor invloed van anderen. Ze stuurde wat ruwe opnames naar goede vriend Ben Babbitt met de vraag of hij er wat piano voor wilde spelen. “Wat ik terug kreeg was het nummer ‘Tonight’ met vijftig sporen aan strijkarrangementen, die hij er allemaal zelf bij had opgenomen. Dus ik appte hem onmiddellijk terug: ‘uhhh, Ben…?’” Babbitt had zichzelf de vrijheid geven de muziek van Olsen op eigen houtje te verrijken, iets dat ze normaal gesproken nooit zou laten gebeuren, maar: “It was fucking incredible. Daardoor besloot ik voor een groot deel van het album met hem samen te werken.”
En zodoende werden die solo-liedjes in februari van dit jaar uitgebouwd tot spectaculaire, welhaast bombastische orkestrale arrangementen. Zo vol pathos als op openingsnummer ‘Lark’ klonk Olsen nooit eerder – en dat is pas het begin. Het stemt benieuwd naar hoe anders de opnames uit Anacortes zijn. “Zoals ik het zie zijn ze hetzelfde. Zonder de een had de ander niet bestaan. Maar ik presenteer liever eerst de uiteindelijke versie, om het in een later stadium pas te ontleden. Ik bedacht me dat dat als luisteraar ook interessanter moet zijn.” Dat het voor de luisteraar een wereld van verschil is vergeleken met MY WOMAN en vooral voorlopers Burn Your Fire For No Witness (2014) en Half Way Home (2012) begrijpt Olsen. “En mensen zullen er zo hun mening over hebben: oh, it’s over-produced; oh, so she’s making a synth record. Maar ik denk dat de mensen die écht om mijn muziek geven het zullen begrijpen.” En anders valt het kwartje als de solo-versie van All Mirrors uitkomt, al heeft Olsen nog geen flauw idee wanneer dat gaat zijn.


Theatraler nog dan ‘Lark’ wordt de plaat met het voortdurend uitdijende ‘Impasse’. “I’m just living in my head. I’m just working for the name,” klinkt het op het emotionele hoogtepunt. Een overdonderend mantra. Ze schreeuwt het bijna – tot in een tot nog toe onbekende uithoek van haar al behoorlijk indrukwekkende reikwijdte. “It’s a song about writing songs and about being in a band,” licht ze toe. “Het gaat over hoe het is om een tourende muzikant te zijn met een partner die daar niets van begrijpt, die denkt dat iedereen voortdurend je kont kust, dat je in je leven nooit een tegenslag hebt gekend.” Ze verwijst naar bovengenoemd mantra. “Ik verdien m’n brood met m’n gedachten; ik leef in m’n hoofd. Het is een wat geheimzinnige manier om je brood mee te verdienen – en het is onbetrouwbaar. Ik heb geluk gehad en ben er succesvol mee geworden, but it might not be forever. Het is iets dat zo weer voorbij kan zijn.” Leven op je gedachten. Maar weinig mensen begrijpen het, ook de mensen die het dichtst bij Olsen staan. “’Impasse’ gaat over een partner die allerlei nare dingen over mij verspreidt, en dan denk ik: ga je gang, waarschijnlijk geloven ze het nog ook. Ik ben een muzikant, ik ben een verschrikkelijk mens. Ik gebruik iedereen om me heen en buit ze uit om er vervolgens geld mee te verdienen – dat is wat ik doe. Ik heb nooit tegenspoed gekend, maar teer gewoon op andermans tegenspoed. I never lost anyone or anything. I don’t lose anything ever.” Ze valt even stil. “Het maakt mij niet uit als het publiek me niet begrijpt, maar als een partner dat niet doet is dat heel lastig.”
“Ik kan als mens niet altijd geven wat ik in mijn muziek wel kan.”
Het is het tweede interview dat Olsen doet voor All Mirrors en dus ontdekt ze nu pas wat anderen van het album vinden. (“Vrienden geven toch altijd alleen complimenten.”) Ze geeft, zoals gezegd, niet veel om wat mensen schrijven, wat anderen denken, maar wil in ieder geval haar verhaal gedaan hebben. “Inmiddels hóéf ik geen persdagen meer te doen. Ik hoef hier niet te zijn, maar ik wil hier zijn, want ik geef om wat ik heb gedaan en wil erover praten. Als mensen daar iets uit halen, dan is dat te gek. Als het niet precies is wat ik bedoelde, dan is dat ook oké.”
Weer valt er een stilte. Olsen lijkt even diep in gedachten verzonken.
“Kunnen we het even ergens over hebben? Het is misschien wat off-topic, maar wat ik probeer te zeggen is dat jouw interpretatie uiteindelijk net zo waar is als de mijne; jouw interpretatie van de plaat is de plaat. Zelfs als je als journalist probeert neutraal te zijn en simpelweg observeert, your life will seep into it no matter what. Daar ben ik oké mee, honderd procent. En dat komt grotendeels door een vriend van een vriend die aan kanker overleed en groot fan was van mijn muziek. Ik kende hem nauwelijks, maar z’n vrouw vroeg me om op de begrafenis te spelen: Half Way Home was het laatste album waar hij naar had geluisterd; hij luisterde het voortdurend tijdens z’n behandeling. En mijn eerste reactie destijds was: waarom ben ik zo belangrijk? En dat was niet de juiste reactie, want het ging helemaal niet om mij. Als het eenmaal uit is, is het mijn plaat niet meer. Die persoon luisterde naar het album en hoorde wat hij nodig had. Hij luisterde niet naar mij, hij luisterde niet naar Angel als mens, als iemand met een eigen leven. Hij luisterde naar de liedjes die ik heb geschreven en gaf er zijn eigen betekenis aan.”
“Dus ik speelde ‘Tiniest Seed’ op zijn begrafenis, en z’n zoontje kwam aan het einde van het nummer naar me toe gerend en klemde zich aan m’n benen vast. Het was het moeilijkste optreden van m’n leven, omdat – en ik word altijd emotioneel als ik het vertel – ik op dat moment besefte dat het niet om mij ging.” Olsen veegt een traan uit haar oog en neemt een korte adempauze. “Het was een eyeopener. Ik probeer dat moment altijd in m’n achterhoofd te houden als ik het met journalisten, of met anderen, over mijn muziek heb. Ik vind het moeilijk om fans te spreken na shows, want soms komen er mensen naar me toe met dit soort verhalen en ik kan als mens niet altijd geven wat ik in mijn muziek wel kan. Ik schrijf de nummers, maar ik bén niet die persoon. De persoon die je op het album hoort is iemand anders. En dat is oké. Ik kan de twee uit elkaar houden, maar anderen hoeven dat niet te doen.”

Ook als Olsen een eerder album van haarzelf opzet is het alsof ze naar een geheel ander iemand luistert. “Soms weet ik echt niet meer waarom ik iets schreef. Bij ‘Always Half Strange’ van Half Way Home, bijvoorbeeld, denk ik: wat kan mij in hemelsnaam overkomen zijn dat ik verdrietig genoeg was om zoiets te schrijven?” Het komt wat in de buurt van het ongeloof dat ‘Impasse’ karakteriseert: hoe kan zij de ervaring en de wijsheid hebben gehad om zoiets te schrijven? Maar de nu 32-jarige Olsen weet dat het zo niet werkt. “Ik denk niet dat je als songwriter wijs hoeft te zijn. Er kan heel veel wijsheid in je teksten zitten zonder dat je dat in het echte leven ook bent. Een goede vriend vertelde mij ooit: waarom luister je af en toe niet naar je eigen songs, why don’t you practice what you preach? Daar had ze gelijk in. Ik ben heel goed in het verwoorden van de problemen in m’n leven, maar het daadwerkelijk oplossen van die problemen is een ander verhaal.”
“Ik hoop dat ik altijd iets heb om over te schrijven, maar ik wil ook ooit gelukkig zijn. Als ik gelukkig ben en daardoor nooit meer een goed liedje schrijf, dan denk ik dat dat het helemaal waard zou zijn. Tegelijkertijd hou ik van mijn leven en de slechte dingen die me zijn overkomen hebben dat leven alleen maar verrijkt en de mooie dingen nóg mooier gemaakt. Als iemand komt te overlijden is iedereen natuurlijk intens verdrietig en ben je zelf ook verdrietig, maar tegelijkertijd zie je op dat moment pas écht de mensen die je om je heen hebt en de dingen die je doet met je leven. Dat je daar over nadenkt is op zich al een zegen, want we gaan zo vaak door het leven zonder dat we over dat soort dingen nadenken. Tot er iets verloren gaat.”
All Mirrors verschijnt vrijdag 4 oktober bij Jagjugawar. Op 6 februari staat Angel Olsen in Paradiso.