Ustad Naseeruddin Saami is 75 en verkeert iedere dag in levensgevaar. Hij is de belichaming van een eeuwenoude muzikale traditie die door zijn voorouders is overgedragen maar veracht wordt door de fundamentalisten binnen de islamitische gemeenschap van Pakistan. Ustad Saami geeft zijn wijsheid door aan zijn zonen en studenten, maar hij is de enige die alle negenenveertig tonen van het uiterst complexe khayal-systeem nog kent. Als hij sterft, sterven de tonen met hem. Nu is zijn muziek voor het eerst vastgelegd op plaat.
Tekst: Dirk Baart
Foto’s: Marilena Delli
Het is 2016 als de Amerikaanse producer Ian Brennan een mail krijgt vanuit Karachi, het hart van Pakistan en een van de grootste steden ter wereld. Ali Sethi en Zeb Bangash, twee studenten van Ustad Saami, vragen of hij naar Azië wil afreizen om een album op te nemen met hun leermeester. Brennan twijfelt geen moment. Hij heeft er zijn missie van gemaakt om de stem van gemarginaliseerde muzikanten te versterken. In 2012 won hij een Grammy voor zijn bijdrage aan Tassili, een album van de Malinees-Berberse Toearegband Tinariwen. Vier jaar later werd hij nogmaals genomineerd voor I Have No Everything Here, een album dat gecomponeerd werd door gevangenen op een zwaar beveiligde afdeling in de Zomba-gevangenis van Malawi. Brennan schreef er zelfs een boek over: How Music Dies (or Lives): Field Recordings and the Battle for Democracy in the Arts.
“Ik heb mijn hele leven muziek gemaakt”, vertelt de producer via de telefoon vanuit Italië, waar hij samen met zijn vrouw Marilena woont. “Sinds ik vier of vijf was, het is het enige dat ik ooit heb willen doen.” Als muzikant is Brennan niet bijster succesvol. In z’n tiener- en twintigerjaren brengt hij bergen muziek uit, maar van een doorbraak komt het niet. Met andere woorden: Brennan weet dondersgoed hoe je géén albums moet maken. In plaats daarvan legt hij zijn oor steeds vaker te luisteren bij anderen. “Ik wilde de stemmen van andere mensen versterken”, legt hij uit. “Ik was ook nooit zo geïnteresseerd in auteurschap: het is voor mij belangrijker dat iets bestaat dan hoe iets ontstaan is. Uiteindelijk blijven de belangrijkste uitvindingen toch bijna anoniem. Talen en gebruiken, bijvoorbeeld. Er zou een standbeeld moeten staan in iedere stad voor mensen die dat soort dingen bedenken, maar in plaats daarvan werpen we ons massaal aan de voeten van popsterren die misschien nét iets meer talent hebben dan wijzelf.”
In die popsterren is Brennan niet geïnteresseerd, in “white guys with guitars singing in English” evenmin. Hij richt zich op mensen die niet gerepresenteerd worden, mensen die daadwerkelijk originele muziek maken. Zijn missie begint als hij samen met zijn vrouw terechtkomt in Rwanda. “We bezochten haar moeder, die daar vandaan komt, maar wilden tijdens onze reis ook muziek ontdekken. Niet per se om op te nemen, maar ook om van te leren.” Uiteindelijk vinden Brennan en Delli The Good Ones, een trio met leden uit alle stammen van het land. Leden die stuk voor stuk de Rwandese genocide van 1994 overleefden. Dit jaar nog moet het derde album van de band het licht zien. “Dat zijn ervaringen waar ik dingen van leer die ik nog steeds niet helemaal begrijp en waarvan ik hoop dat ze iets bijdragen aan de wereld en vooral aan de levens van alle mensen die bij de projecten betrokken zijn.” Via projecten in Zuid-Sudan, Tanzania, Cambodja, Roemenië en Malawi komt Brennan uiteindelijk terecht bij Ustad Saami in Pakistan.
Met gevaar voor eigen leven
Nadat Saami’s studenten Brennan gecontacteerd hebben, duurt het nog ruim een jaar voor de producer op het vliegtuig stapt naar Pakistan. Maar als hij er eenmaal aangekomen is, heeft hij meteen een klik met de Ustad (een eretitel die ‘meester’ betekent). Ze verstaan elkaar niet, maar begrijpen elkaar wel. “Misschien was het zelfs makkelijker, want we konden ons richten op wat echt belangrijk is: de muziek.” Brennan heeft een duidelijk doel voor ogen: hij wil zorgen dat de stem van Ustad Saami een zo groot mogelijk bereik krijgt, dat zijn muziek voorbij kan gaan aan de grenzen van Pakistan.
‘Zijn’ muziek, inderdaad, want Ustad Saami is de laatste vertegenwoordiger van een unieke samenkomst van twee muzikale stromingen: khayal (Arabisch voor ‘fantasie’), een vorm van klassieke muziek op het Indiase subcontinent, en qawwali, een soort religieuze muziek uit het soefisme die in de dertiende eeuw werd ontwikkeld door muzikant en dichter Amir Khusrau en wordt gezien als opvolger van khayal. Het is een stijl die in de jaren zeventig erg populair is, maar momenteel bedreigd wordt door islamitisch fundamentalisme. In de zomer van 2016 vindt in Karachi zelfs een aanslag plaats op de beroemde qawwali-zanger Amjad Farid Sabri. Na een tv-optreden wordt Sabri’s auto onder vuur genomen door twee motorrijders, vlakbij een brug die naar zijn vader vernoemd is. Sabri overleeft de aanslag niet. Zijn begrafenis wordt door tienduizenden mensen bijgewoond en overal ter wereld worden speciale concerten gehouden om hem te eren. De Pakistaanse president Mamnoon Hussain geeft Sabri postuum een Sitara-i-Imtiaz (Ster van Excellentie), de op twee na hoogste onderscheiding die het land kent.
Maar het geweld neemt niet af: er zijn dat jaar meerdere aanvallen op Pakistaanse soefi’s. In november 2016 komen minstens 52 mensen om het leven als een soefi-heiligdom gebombardeerd wordt in de provincie Baluchistan. Het zijn vaak terroristische organisaties als de Taliban, Al Qaida en Islamitische Staat die achter zulke aanslagen zitten. Ze koesteren een diepgewortelde haat jegens het soefisme, dat een tolerante vorm van islam voorschrijft. Soefisme is nadrukkelijk geen aparte sekte binnen de islam, maar een mystieke dimensie binnen het geloof die door zowel soennieten als sjiieten aangehangen wordt. Soefi’s zoeken God met name in zichzelf en wijzen iedere vorm van materialisme af. In plaats daarvan volgen ze een spirituele leerschool die bekend staat als tariqa en zijn ze verantwoordelijk voor de mooiste muziek en literatuur die de islam voortbracht, zoals de liefdesgedichten van de Iraanse schrijver Rumi. Fundamentalisten stellen echter dat het soefisme afwijkt van de islam zoals die door de profeet Mohammed is overgedragen. Ze veroordelen moslims die niet alleen God vereren, maar ook soefi-heiligen zoals Abdullah Shah Ghazi, de beschermheilige van Karachi. Een deel van de moslimgemeenschap gelooft zelfs dat Mohammed het gebruik van zang en muziekinstrumenten verboden had.

“Het gevaar is reëel”, vertelt Brennan. “Maar het komt wel vanuit een heel kleine groep, de meest extreme fundamentalisten. Die zijn er in de VS net zo goed. Gisteren nog schoot een man vijf mensen neer en dat is niet eens nieuws meer.” Verder is Pakistan een heel divers en progressief land, legt de producer uit. In Karachi wonen veel verschillende bevolkingsgroepen, waaronder twee miljoen immigranten uit Bangladesh, een miljoen vluchtelingen uit Afghanistan en vierhonderdduizend Rohingya’s, de islamitische minderheid die wordt etnisch gezuiverd in Myanmar. “Ik vind het belangrijk om de complexiteit van zulke regio’s weer te geven. Een land van tweehonderd miljoen mensen kun je niet vatten in één narratief, omdat dat narratief nou eenmaal lekker negatief is en de aandacht trekt.”
De wat raadselachtige titel van het album, God Is Not a Terrorist, wordt geboren uit die intentie om een alternatieve en genuanceerde kijk op de regio te bieden. “De meester zegt altijd: “to sing is to listen” – zijn naam betekent ook ‘luisteren’. Hij gelooft er sterk in dat vrijwel alle problemen die de menselijkheid plagen voortkomen uit een gebrek aan een luisterend oor. Met andere woorden: als mensen beter naar elkaar luisterden, zou er wereldvrede zijn.”
Opnemen met de meester
De opnames in Pakistan vinden niet plaats in een luxueuze studio in het centrum van de stad. Nee, de eerste jamsessies voltrekken zich spontaan in de hotelkamer van Brennan. Later verplaatst het gezelschap zich naar het huis van de meester zelf, waar de bovenverdieping omgebouwd is tot een soort muziekruimte. Het dakterras biedt uitzicht over de stad, met aan de ene kant de uitlopers van het Kirthargebergte en de Arabische zee aan de andere. Brennan spreidt er zijn opnameapparatuur uit. Terwijl zijn zonen – bekend als de Saami Brothers – hem begeleiden tabla’s en tanpura’s, spreidt Ian Brennan zijn opnameapparatuur uit. De Ustad neemt in kleermakerszit plaats onder het portret van een voorvader.
“Mijn manier van opnemen bleek precies te zijn wat hij altijd al eens wilde doen: gewoon thuis met zijn familie, niet in een steriele studio. Helemaal live, zonder overdubs. Hij is zo’n meester dat je ook helemaal geen honderd takes van iets hoeft te doen. Kan ook helemaal niet, want de muziek is zo veeleisend dat de meeste mensen er niet eens aan beginnen.” Brennan heeft het in de loop der jaren weleens anders meegemaakt. Hij werkt geregeld met mensen die nog nooit op een professionele muziek hebben gemaakt. “Dit was het andere eind van het spectrum: iemand die zijn hele leven in het teken van muziek heeft gesteld.”
Saami is inderdaad al ruim vijftig jaar vrijwel uitsluitend bezig met muziek. Hij wordt in 1944 geboren in een familie van muzikale grootheden. Zijn voorvader Mian Samad Bin Ibrahim is zelfs de belangrijkste leerling van eerdergenoemde Amir Khusrau en raakte zo betrokken bij de stichting van de invloedrijke qawwali– en khayal-scholen in Delhi. Ustad Saami begint zijn opleiding in de jaren vijftig: als hij elf is vertrekt hij naar zijn oom en mentor Ustad Munshi Raziuddin, die in 2003 overleed. Van hem leerde Saami de negenenveertig microtonen die tot op de dag van vandaag in zijn muziek gebruikt worden: in ieder octaaf zitten bij hem zeven keer zoveel tonen als in de meeste westerse muziek. Saami is de laatste die ze allemaal beheerst. “Hij heeft wel studenten, maar het is de vraag of zij in staat zullen zijn om de traditie voort te zetten. Het is niet iets dat je zomaar kunt leren, daar is enorme toewijding voor nodig.”

Door tot zonsopkomst
Ter illustratie van die toewijding: tijdens het opnameproces halen Ustad Saami en Brennan zomaar een hele nacht door in een poging zoveel mogelijk muziek op te nemen. “Maar hij kent zo veel… En sommige stukken zouden op zichzelf al een hele cd zijn, gewoon omdat ze een uur duren en dan nog een reprise van twintig minuten krijgen. We hebben nu al genoeg materiaal voor vier of vijf cd’s, geloof ik.” De belangrijkste reden voor de all nighter is dat bepaalde stukken uit Ustad Saami’s traditie corresponderen met bepaalde momenten: er is een stuk voor het midden van de dag, voor zonsopgang en zonsondergang. En dus voor middernacht. Alle stukken op God Is Not a Terrorist zijn opgenomen op het moment waarvoor ze bedoeld zijn. “Hij is natuurlijk nooit slecht, maar die avond voelde hij zich extra goed. Het grootste deel van de plaat komt uit die nacht.”
Op bepaalde momenten laat Ustad Saami zijn producer zelfs een beetje schrikken, zo duister wordt zijn muziek soms. “Zijn muziek is zo krachtig dat het bijna afschrikwekkend is”, herinnert Brennan zich. “Daar zit -ie dan, een man van 75 die op twaalf en een halve minuut in het laatste nummer iets met zijn stem doet dat gevaarlijker is dan alles dat Metallica ooit heeft gemaakt. Die ineens zo veel stoerder is dan alle bands die hun hele carrière bezig zijn met stoerdoenerij. Dat soort momenten zijn voor mij de reden waarom dit album bestaat.”
Natuurlijk woog het daarin ook mee dat Ustad Saami’s muziek simpelweg nog nooit was vastgelegd en dat onduidelijk is hoe lang hij zijn muziek nog zal kunnen uitvoeren zoals hij dat nu doet. Live optreden doet de Pakistaanse meesters immers al een stuk minder dan voorheen. “Het spreekt voor zich dat we dit liever eerder dan later wilden doen”, stemt Brennan in. “Maar ik wilde het ook zo snel mogelijk doen omdat zijn muziek al lang op deze manier verspreid en gevierd had moeten worden. Bovenal vind ik het gewoon een heel goed en modern klinkend album. We kunnen uren praten over de duizenden jaren traditie waaruit dit album volgt. Dat is allemaal interessant en prachtig, maar uiteindelijk maakt het voor deze plaat niet zoveel uit. Het allerbelangrijkste is dat -ie nergens mee te vergelijken valt. Zie dat maar als een uitdaging aan alle muzikanten: wie maakt een modernere plaat dan deze?”
God Is Not a Terrorist van Ustad Saami is het vijfde deel uit de veelgeprezen Hidden Musics-serie van het Duitse label Glitterbeat.
