Cosmic Force, de alias van Ben Spaander, wordt naar eigen zeggen gevoed door twee belangrijke invloeden: wodka en de electrogoden. Door die combinatie denkt hij niet meer na over wat hij doet, hij doet gewoon. Nadat hij in 1998 zijn eerste plaat uitbrengt bij Rotterdams technolabel Clone is hij niet weg te denken uit de wereld van electro. Tot in 2006 die wereld een klap krijgt en Ben van het podium verdwijnt. Met muziek maken is hij echter nooit gestopt en daar heeft hij nu profijt van.
Tekst: Loulou Kuster & Marianne Schutte
Foto’s & video’s: Koen Bouman
“Ik ben opgegroeid in Alkmaar, waar ik op een gegeven moment in de kelder van een kraakpand zat. Daar begon ik met experimenteren. Ik werd gevangen door de muziek van Deutsch-Amerikanische Freundschaft (D.A.F.) en andere experimentele muziek die machinegeluiden produceerden. Dan keek ik op de hoes van een plaat en keek ik of er een gearlist bij stond, of ik zag een foto van een obscuur zwart apparaat met allemaal pluggen en gaten. In eerste instantie begon ik met verzamelen van spullen door het blad Via Via, een tijdschrift waarin veel advertenties met spullen stonden. Alles wat niet te duur was kocht ik en dat linkte ik allemaal aan elkaar. Ik heb heel wat adapters opgeblazen en letterlijk vuur uit mijn speakers gehad, want ik had geen idee wat ik aan het doen was. Er zat geen handleiding bij en er was ook nog geen internet in die tijd, dus ik kon ook niet even googlen hoe iets werkte.”
“Er waren nog vier andere mensen in Alkmaar die zich hiermee bezighielden en elke dinsdag hadden we een borrel in onze vaste kroeg waar we alles wat we zelf geleerd of gevonden hadden aan elkaar leerden. Het enige wat niet over synthesizers ging was het begin; je zei ‘hé man’ als je binnen kwam en daarna ging alles over je apparatuur. Het was eigenlijk een heel elitair clubje, want als je niets nieuws te vertellen had, kreeg je ook niets te horen. Je moest ook echt je best doen elke week om iets te mogen ontvangen, om iets van anderen te kunnen leren. Het was echt een hele mooie periode in mijn leven.”


“Eigenlijk waren we met electro bezig zonder dat we het doorhadden. We groeiden op met oldskool hiphop en in die hiphop werden natuurlijk ook veel drumcomputers en synthesizers gebruikt. Een van ons ging een keer doorgraven en kwam met Neue Deutsche Welle aanzetten. Daar waren we in het begin helemaal niet van gediend. Ik bedoel, wat moesten wij hiphoppers nou met die donkere, moeilijke muziek? Maar die gast bleef het maar pushen en dan wordt je smaak er toch een beetje op aangepast. Opeens zie je dan het licht en denk je: fuck, dit is wel heel erg vet!”
Het duurde even voordat Ben begon met live spelen, in eerste instantie was dat ook niet de per se zijn plan: hij was met muziek bezig omdat hij gewoon iets wilde horen wat hij zelf niet vinden kon. “Dan ga je het zelf maar maken. Muziek maken was voor mij gewoon een uitlaatklep. In die tijd kocht ik zoveel platen en hoe meer platen ik kocht, hoe minder ik werd verrast en hoe meer ik een idee kreeg wat ik wel wilde horen. Ik had een bepaalde emotie en dat wilde ik voelen, maar dat kwam ik niet meer tegen op al die platen, dus ging ik het zelf maar maken. Dat is de hele reden waarom ik hiermee ben begonnen.”
“Op een gegeven moment kwam er een gast uit Den Haag bij me langs, omdat hij een synthesizer van me wilde kopen. Hij zag al mijn spullen en hij was benieuwd wat ik er in godsnaam allemaal mee deed, dus hij vroeg of ik wat wilde spelen. Toen ik iets liet horen, zei hij dat er een label was dat precies het soort muziek uitbracht wat ik net speelde. Ik wist niet wat hij zei, want ik maakte gewoon allemaal ‘piepknor’-geluiden op repetitive beats en funk, omdat ik het zelf heel vet vond. Ik heb dat label opgebeld en toen kreeg ik Serge van Clone aan de lijn, die zei dat ik even langs moest komen in Rotterdam. Serge had in die tijd nog een bureautje in een kledingwinkel ergens in Rotterdam dus ik stapte naar binnen met Edo 8, waar ik in de beginjaren Cosmic Force mee vormde, en liet hem wat van onze muziek horen. Serge vond dat we daar dan maar eens een plaat van moesten maken. We hielden ons op dat moment heel rustig, maar zodra we de winkel uit waren gingen we compleet uit ons dak.”
“Toen ik die plaat uit had gebracht werd er steeds meer aan me gevraagd of ik ook een show kon doen. Ik had dat nog nooit gedaan, maar ik kwam wel al vanaf ‘87 bij Atlantis, een poppodium in Alkmaar waar ze het podium zo’n beetje aan ons gaven omdat niemand enig idee had wat ze ermee moesten doen. Ik gaf daar daarom al heel lang met mijn vrienden hiphop- en electrofeesten. Wij konden daar als enigen de tent vullen met iets wat er echt toe deed. Vanaf mijn vijftiende stond ik daar al een beetje te mc’en op het podium met al mijn vrienden. Dus toen die plaat in 1998 uitkwam kon ik daar makkelijk een testcase voor een liveshow doen.” Vanaf dan groeit hij als artiest en behoort hij al snel tot een van de groten in de electrowereld.
In 2006 realiseerde Ben zich dat electro geen aantrekkingskracht meer had in het nachtleven. “Vanaf het moment dat ik niet meer werd geboekt kreeg ik het echt door. Een tijdje heb ik het kunnen rekken, maar ik wist ook wel dat dit kwam door m’n stage presence. Ze boekten me omdat ze wisten: ‘Cosmic Force maakt er altijd wel een feestje van’. Dan pakte ik de microfoon en bedankte ik de organisatie – dat was dan weer goed voor hun ego – en ik bracht net iets meer. Maar ik zag ook dat mijn collega’s niet meer werden geboekt, dus het duurde niet lang voor het voor mij ook gedaan was. Alleen Legowelt heeft steady door kunnen gaan. Het lukte hem om meerdere stijlen naar zich toe te trekken en dat is knap. Mijn sound was te eenzijdig. Het was klaar en niemand had het er nog over.”
Zeker als live act is het voor Ben moeilijker om mee te veranderen als de clubscene een ander soort muziek eist. Het is een sign of the times: soms wil het publiek gewoon iets anders. “Mijn muziek komt echt vanuit mezelf. Als dj ben je bijvoorbeeld veel meer profeet van andermans geluiden en dan beweeg je ook makkelijker mee met veranderingen in het muzieklandschap. Ik wil niet mijn stijl aanpassen en gewoon maken wat er vanuit mijn core komt. Achteraf denk ik pas na of ik er iets mee kan in een show of een release, maar nooit op het moment dat ik het maak, dan denk ik helemaal nergens aan.” Toch zou hij nooit zeggen klaar te zijn met de muziekindustrie. “Als ik klaar zou zijn met muziek, dan zou ik klaar zijn met mezelf. Het heeft geen reden om te haten omdat een periode voorbij is, want het is gewoon hoe het is. Ik begrijp best dat er voor mijn ding geen behoefte kan zijn en ik begrijp ook dat het er wel kan zijn.”
Zo’n sign of the times betekent natuurlijk ook dat een bepaalde sound weer in trek kan komen. Zo zorgde bijvoorbeeld de BBC Essential Mix van Helena Hauff in februari 2017 een extra boost voor electro. “Zij trok op de juiste momenten van de juiste mensen aandacht. Die sound, waarvan ik het onbegrijpelijk vond dat het nergens meer te horen was, kwam ineens weer in de schijnwerpers te staan.” Doordat mensen weer electro begonnen te spelen werd het ook weer aantrekkelijk om Cosmic Force te boeken. “Ik had mijn kraampje open en was niet te laat omdat ik altijd muziek ben blijven maken. Ik had genoeg klaarliggen.” Al zit Ben er op dit moment er echt helemaal doorheen. “Er zijn letterlijk vier à vijf labels die naar muziek vragen, dus nu is het gewoon achteraan sluiten. De aankomende vijf releases waar ik nu muziek voor ga maken, zijn er uit. Dat is heel gek en raar want zo heb ik nooit gewerkt. Eerder maakte ik muziek, stuurde ik het op en als iemand het leuk vond werd het geperst. Nu is dat eigenlijk helemaal andersom en wordt er gevraagd om te persen zonder dat ik de muziek klaar heb liggen.”
Die consistentie in kwaliteit en het feit dat hij weer geaccepteerd is als een veteraan die terug mag komen laat voor Ben zien dat het nu beter gaat. “Ik mag laten zien hoe we het vroeger deden, maar ik probeer mezelf daarnaast wel te blijven verbeteren zodat het wel een beetje accuraat blijft. Als ik nu zou maken wat ik in de jaren negentig zou maken zou dat niet helemaal overkomen. Dus je blijft jezelf uitvinden en je blijft op zoek gaan naar nieuwe sounds. Niet de sounds waarvan ik denk dat ze er nu bij horen, maar sounds waarvan ik probeer ze erbij te laten horen. Ik wil niet volgen, ik wil brengen.” In 2016, bij een housefeestje in Tivoli, kwam Ben erachter dat electro alweer langzaam de vloer veroverde in het nachtleven. “Ineens zette een dj een plaat op waar de electrosound helemaal op te horen was. Ik wist niet wat er gebeurde! In de periode daarna zag ik dat mensen weer een beetje scherp begonnen te boeken, Legowelt zag je vaker spelen en ook Rude 66 werd weer uit de mottenballen getrokken. Ik vind het fantastisch. Eigenlijk zijn we allemaal weer uit de mottenballen getrokken, afgestoft, lippenstiftje op en het podium weer op gestuurd. Dat is heel mooi. De Boiler Room-sessie dit voorjaar heeft voor mij bij uitstek veel gedaan. Ik mag er niet vanuit gaan dat mensen weten wie ik ben en wat ik doe. Generaties veranderen – mensen krijgen kinderen. Misschien zijn er nu al kinderen die op mijn muziek dansen waarvan de ouders ook ooit op mijn muziek aan het dansen waren. Ik kan er niet vanuit gaan dat iedereen me kent, dus ik moet me nu weer opnieuw presenteren aan de wereld. Vroeger speelde ik een gig voor 300 man, waarvan hopelijk zo’n twintig zeggen dat het vet was en daardoor krijgt hopelijk iemand het te horen die dan denkt: ‘oh, die moet ik ook boeken’. Maar bij die Boiler Room-set had ik gewoon vier camera’s en kon ik laten zien: ‘hallo, hier ben ik en dit is wat ik doe’. Dat heeft wel geholpen.”
Spaander zit niet altijd alleen in zijn studio, die inmiddels al zo’n vijf jaar in het oude Tivoli Oudegracht zit. In die 21 jaar nadat hij zijn eerste plaat bij Clone uitbracht is hij onder meer met Dexter, Detroit in Effect en Sadar Bahar zijn studio ingedoken. “Die samenwerkingen komen eigenlijk vaak toevallig tot stand. Die met Sadar Bahar was bijvoorbeeld omdat een maatje hem had meegenomen. Sadar was vaak in Nederland dus die vriend zei tegen hem: ‘Ik ken iemand met een toffe studio, kom een keer langs.’ Dus toen zaten we ineens samen in de studio. Dat berust heel erg op toeval. Vanuit die toeval ga je dan zitten kijken wat je voor elkaar kunt betekenen. Electro is ook best wel afgekaderd, dus ik kan niet opeens met een saxofoon aan komen zetten. Dat zou niet worden begrepen en het zou ook eigenlijk niet in me opkomen om het onder een plaat te zetten. Dat zijn echt twee verschillende werelden. Maar ik ben niet electro. Ik ben Ben en onderdeel van Ben is Cosmic Force. Door die samenwerkingen blijf ik mezelf triggeren. Dan komt er dus ineens wél iemand met een sax of trompet de studio in wandelen, terwijl ik dat nog nooit heb opgenomen. Ja, dan ga ik even een ‘how to record a sax’-filmpje op YouTube kijken en dan denk ik: oké, dat kan ik wel. En zo ga ik er mee aan de slag. Door zo’n samenwerking met Sadar Bahar aan te gaan, door dat meer organische geluid van zo’n sax te combineren met synths en dat dan weer uit te brengen kom je op hele andere labels en plekken terecht. Met Nuno Dos Santos doe ik bijvoorbeeld weer Ultrastation, wat weer hele afstandelijke koude Duitse muziek is, daardoor sta ik dan opeens op Thuishaven. Die verschillende samenwerkingen kan ik ook niet in één week doen, als ik bezig ben met Sadar dan kan ik niet tegelijk ook nog een electroplaat maken, ik moet het echt channelen.”
“Met Dexter heb ik laatst ook weer een aantal tracks gemaakt. In 2008 hebben we samen een plaat uitgebracht, die werd vorig jaar heruitgebracht op SOHASO en dat heeft ons getriggerd om weer samen de studio in te gaan. De tracks van die nieuwe plaat moeten nog wel gemixt en gemasterd worden, dus dat is nog wel even een traject voor de plaat daadwerkelijk uitkomt, maar binnenkort meer dus.”
Cosmic Force speelt op zondag 7 juli op Down the Rabbit Hole.