Als tiener had Bulat Khalilov een enorme hekel aan de cultuur waarin hij opgroeide. Inmiddels is hij met zijn label Ored Recordings een van de vaandeldragers geworden van traditionele volksmuziek uit de gehele Kaukasus. De afgelopen jaren reisde hij langs talloze etnische groepen in de regio om field recordings te maken van diepgewortelde muzikale tradities. Wat begon uit een soort naïeve nieuwsgierigheid naar “coole muziek” werd een gepassioneerde missie om al die tradities (nog meer) leven in te blazen.
Tekst: Ruben van Dijk
Foto: Alisa Lyudinshina
Abchazen, Pontische Grieken, Dargiërs, Tsjetsjenen, Laken en Kalmukken. Het is je vergeven als je niet bekend bent met alle etnische groepen in alleen al het Russische gedeelte van de Kaukasus. Het is een postzegel binnen het grootste land op Aarde, waarbinnen desalniettemin een enorme veelheid aan verschillende talen en culturen bestaat. Bulat Khalilov, zelf van Circassische afkomst en woonachtig in Nalchik, de hoofdstad van deelrepubliek Kabardino-Balkaria, weet hoe zeer die verschillende groepen langs elkaar kunnen leven. “De mensen in Tsjetsjenië weten níéts over Kabardino-Balkaria; de mensen in Dagestan hebben geen idee wat er zich in Tsjetsjenië afspeelt. We zijn cultureel sterk verwant en tegelijkertijd volledig van elkaar afgesloten.”
Khalilov kende zijn eigen cultuur al nauwelijks, laat staat die van alle naburige deelrepublieken. “Ik was als tiener dol op muziek – eerst was dat vooral rockmuziek, later gothic en black metal. Ik zocht bewust naar vreemde dingen, dingen die ongebruikelijk klonken, maar alle ‘traditionele Circassische muziek’ die ik kende was popmuziek, hele goedkope turbofolk. En voor een black metal-fan is dat verschrikkelijk. Ik keek naar Noorwegen, waar ze een echte black metal-scene hadden, en naar Berlijn, waar er een geweldige elektronische scene was, en ik dacht: is dít nou onze cultuur? Ik haatte het.”
Dat die turbofolk slechts het topje van de ijsberg was, moest Khalilov nota bene van zijn vrienden in Moskou horen. “Ze vroegen of ik Circassisch was, dus ik zei ‘ja, hoezo?’ en toen stuurden ze me wat linkjes met échte Circassische muziek. It blew my mind.” Het opent een hele nieuwe wereld voor Khalilov en Timur Kodzokov, zijn jeugdvriend en medeoprichter van Ored Recordings. “Dit was échte undergroundmuziek – en het was gewoon ónze muziek.

“Men heeft het altijd maar over ‘het verleden’. Welk verleden!? Deze muziek is niet in één ochtend tot stand gekomen en tot op de dag van vandaag behouden.”
De ontdekkingstocht die volgt is pas net begonnen als de twee via-via in contact komen met Vincent Moon, de Franse filmmaker achter (concert)films van onder meer Mogwai, Arcade Fire en R.E.M., en de Take Away Shows van La Blogotheque. Met zijn project Collection Petites Planètes reist Moon al een paar jaar de wereld rond om lokale muziektradities op beeld vast te leggen als hij in 2012 aanstalten maakt om ook naar Rusland te komen. “We waren enorm fan. Deze man heeft met Sigur Rós samengewerkt en nu is hij met traditionele muziek uit Rusland bezig!?” vertelt Khalilov. De wens om meer bekendheid voor Circassische muziek, en andere muziek uit de regio, te creëren is er dan al, “maar we dachten dat we hem miljoenen dollars moesten geven om met onze muziek te werken.” Toch waagt Khalilov een mailtje naar Moon met de vraag of hij misschien ook naar de Kaukasus zou willen komen. Natuurlijk kom ik, luidt het antwoord, en plots is Khalilov Moons gids en co-producer. Just like that.
“Dat was de eerste keer dat we er echt op uit gingen. Het was een hele gekke periode, heel intensief. We leerden door met Vincent samen te werken onze eigen cultuur veel beter kennen.” Het project levert ze bovendien, mede dankzij de documentaireserie die eruit volgt, enige naamsbekendheid op – meer nog in Moskou dan in de eigen regio. Het smaakt naar meer. “We wilden nog dieper graven. Met Vincent hadden we vijf muzikanten opgenomen, maar er waren nog veel meer toffe muzikanten die we wilden opnemen. Moesten we dan gaan wachten tot Vincent weer terug zou komen?” Nee, besluiten ze, en samen richten Khalilov en Kodzkov Ored Recordings op – naar het Circassische woord voor ‘lied’. Het wordt een label voor vrijwel uitsluitend field recordings: muzikanten die hun traditionele liederen spelen in een voor hen ‘oorspronkelijke’ setting. Niets meer, niets minder.
In alle nieuwsgierigheid belanden de twee voor hun eerste eigen ‘expedities’ al in relatief onbekend gebied. “Toen we naar Dagestan gingen om de muziek van de Laken en de Dargiërs op te nemen, was mijn benadering eigenlijk heel anti-academisch. We wilden geen research doen. We wilden gewoon muziek opnemen die wij cool vonden.” Het leverde Khalilov een wijze les op. “Dankzij onze gids, een local, hebben we goeie opnamen kunnen maken, maar ik stelde aanvankelijk alleen maar domme vragen, omdat ik gewoon niet voorbereid was. ‘Kunnen jullie meer, uhm, oude liederen zingen,’ vroeg ik steeds maar – en dat is een hele domme vraag, want het zijn niet per se oude liederen. Er waren wat oude vrouwtjes daar die blij waren omdat ik zo enorm van de muziek genoot – ik was een sukkel, maar wel heel open-minded – dus het werkte, maar daarna besefte ik dat ik een balans moest vinden tussen die emotionele benadering en de wetenschap. Om de juiste antwoorden te krijgen moet je ook de juiste vragen stellen.”
Dit zijn de opnames van een van de eerste expedities van Ored Recordings -naar Dagestan. “We weten niet zeker of we volledige volksliedjes hebben opgenomen, of slechts fragmenten. Dargiërs hechten geen enkele waarde aan het voltooide. Creativiteit en zang is voor hen een natuurlijk en spontaan proces.”
Opnames van het Balkhar Ensemble uit de eerste expeditie van Ored Recordings naar Dagestan.
Dus verdiept Khalilov zich nu voor iedere expeditie in de relevante literatuur, “maar we zijn geen etnografisch instituut. In academische kringen illustreren dit soort etnografische opnames het onderzoek; bij ons illustreert het onderzoek de opnames. We proberen om meer informatie te geven bij de releases op onze Bandcamp-pagina, zodat de luisteraar de context wat beter kan begrijpen, maar het is oké als dat je niets uitmaakt, als je gewoon coole muziek wilt luisteren zonder er verder bij na te denken. We willen luisteraars in ieder geval de vrijheid geven om zich te verdiepen; die vrijheid was er niet toen we zelf niet eens research deden.”
Hoe dan ook onderscheidt Ored Recordings zich van de meeste andere etnografisch onderzoekers in de regio. “Het probleem in de Kaukasus is dat een groot deel van de onderzoeken enorm patriottisch is. Circassische onderzoekers werken alléén met Circassische muziek en weten niets van Azerische of Dargische muziek. Ze geven ook niet om de muzikale context – of om de muziekindustrie. Maar omdat wij een stelletje hipsters zijn uit de indie-scene, weten we dat óók deze traditionele muziek aansluiting kan vinden in een modernere context. Het gaat ons er niet om dat we zo’n geweldig cultureel erfgoed hebben, dat we zo’n geweldig verleden hebben, dat onze voorouders zo geweldig waren. Hoe geweldig iets was doet er voor ons niet toe. Het gaat ons om het dagelijks leven en de traditionele muziek van nú.”
“Dit is niet de muziek van het verleden. Men heeft het altijd maar over ‘het verleden’. Welk verleden!? Deze muziek is niet in één ochtend tot stand gekomen en tot op de dag van vandaag behouden. Het verandert! En als je het gaat bevriezen, dan vernietig je het. Dan wordt het een museum; like a corpse of culture.” Geen traditie is geheel zuiver. Dergelijke zuiverheid nastreven is fascisme, aldus Khalilov. “Soms denk je misschien: dit is een écht, authentiek Circassisch lied, maar dan ga je je verdiepen en kom je er achter dat het ooit door een of andere nomadenstam is beïnvloed. Ook vroeger was niets écht zuiver.”
“Traditionele muziek is springlevend in onze regio, het is open-minded en het is avant-garde.”
Maar hierin schuilt voor Khalilov en Kodzokov een ingewikkelde kwestie: als niets ooit zuiver is en ontvankelijkheid voor verandering en invloed van buitenaf een “indicatie is dat een cultuur in goede gezondheid verkeert,” wat is er dan nog in te brengen tegen kruisbestuiving tussen die traditionele muziek enerzijds en moderne muzikale invloeden anderzijds? Het is een onmogelijke vraag om te beantwoorden. “Traditionele muziek verandert voortdurend. Er gaat altijd iets verloren, er komt altijd weer iets bij. Maar andere, veel krachtigere en vitalere kunstvormen profiteren nu dusdanig van overheidssteun en -subsidie, dat het binnenkort wel eens het einde van sommige traditionele muziek zou kunnen betekenen. We willen enerzijds geen fascistische sukkels zijn die het alleen maar over zuiverheid hebben; aan de andere kant willen we die min of meer traditionele stijlen behouden. Niet omdat het authentiek is, maar omdat we bij de vernietiging van traditie een bepaalde diversiteit dreigen te verliezen – en omdat het cool klinkt.”
Het idee dat veel van de tradities die door Ored Recordings worden vastgelegd ooit veel levendiger waren, kan wat droevig stemmen. “Als je in de archieven kijkt, dan besef je dat traditionele muziek een subcultuur is geworden, waar het ooit onderdeel van ieders dagelijks leven was. Je kunt er verdrietig van worden, maar uiteindelijk draait het niet om dat verdriet.” Het gaat hier om tradities die in honderden jaren geschiedenis zijn geworteld. Kabardino-Balkaria alleen al is in die periode geregeerd door talloze Turkse volken, Mongolen, Georgiërs, het Ottomaanse en het Perzische rijk, het Grootvorstendom Moskou, het Russische keizerrijk en de Sovjet-Unie. Kozakken kwamen, Balkaren werden onder Stalin en masse gedeporteerd (en zijn decennia later weer teruggekeerd). Dat veel van wat nu nog bestaat dit alles heeft doorstaan spreekt voor de weerbaarheid van die culturen – en voor het feit dat het gevaar van uitsterven niet iets nieuws is. “Ik las onlangs een boek van een etnoloog die in de negentiende eeuw in de Kaukasus werkte [Adil-Girey Keshev’s Notes of the Circassian (1860), red.]. Hij schrijft over tradities die ‘niet levendig meer’ en ‘iets van het verleden’ zijn, dat wat hij daar ziet ‘slechts het topje van de ijsberg’ is van een cultuur die verloren is gegaan. De mens droomt graag over gouden tijden, over een glorierijk verleden.”
Ored Recordings, en de manier waarop Khalilov te werk gaat, is in de afgelopen jaren flink veranderd. Hij bekent dat het in eerste instantie vooral een zoektocht was naar “een soort schatkist die we moesten openen, vol archaïsche en authentieke muziek,” onaangetast door iets ‘moderns’ als de Sovjet-Unie of religie. “We waren er als jonge metalheads van overtuigd dat échte traditionele muziek iets voorchristelijk of -islamitisch was. We dachten dat iedere invloed van de Sovjetregering inherent slecht was voor traditionele cultuur – en toen ontdekten we dat er ook op het Ministerie voor Cultuur en in conservatoria hele toffe muziek werd gemaakt die voortborduurde op lokale tradities. Er is heel veel veranderd omdat we gewoon meer ervaring opdeden. We beseffen nu dat ouder niet per se beter betekent, dat verschillende tradities parallel aan elkaar kunnen bestaan en dat we met al die tradities iets kunnen. Het gaat ons om diversiteit.”
Opnames uit een expeditie naar Abchazië. Het is een voorbeeld van in Sovjet-instellingen tot stand gekomen volksmuziek. Het Gunda-ensemble is onderdeel van het Abchazisch Staatsorkest maar speelt muziek van Circassische, Georgische, Russische en Oekraïense origine.
Ored Recordings draait niet om het verleden, maar om het heden en de toekomst. Dat moge duidelijk zijn. En het belangrijkste doel voor de toekomst is het creëren van nieuwe contexten voor traditionele muziek uit de Kaukasus. “Er zijn bepaalde Circassische liederen die speciaal voor het leger bedoeld waren, om op te marcheren naar het slagveld. Die context is nu verdwenen – we gaan niet meer op oorlogspad – maar het is onzin om dat te betreuren of te romantiseren. De belangrijkste context voor traditionele muziek is de artistieke context. Het is muziek die gespééld moet worden, waar naar geluisterd moet worden en waarvan we moeten genieten.” Wat dat betreft zijn festivals de toekomst, aldus Khalilov, festivals zoals Welcome to the Village en Valkhof, waar – mits de coronacrisis geen roet in het eten gooit – Ored Recordings komende zomer een speciaal programma zal presenteren, zoals het dat eerder al op (showcase)festivals in Moskou deed. “Ik ben blij dat dit geen folkfestivals zijn, maar festivals voor contemporaine muziek. We worden niet uitgenodigd omdat we iets vreemds doen, als aapjes in de dierentuin, maar gewoon omdat deze cultuur en deze muziek heel cool is, omdat er een toekomst in zit.”
Opnames van een oorlogslied over de Kaukasusoorlogen van de achttiende en de negentiende eeuw.
Ored Recordings doet meer. Zo staan er binnenkort expedities gepland naar Circassische muzikanten in Georgië en de republiek Adygea en werkt Kodzokov (eveneens muzikant) samen met de Circassische groep Jrpjej aan een meer experimentele invulling van traditie. De hoop is dat de aanpak in de toekomst nog professioneler kan: meer (eigen) documentaires, meer onderzoek, meer steun voor muzikanten. Khalilov: “Traditionele muziek is springlevend in onze regio, het is open-minded en het is avant-garde. We hopen dat we door het promoten van deze muziek mensen kunnen beïnvloeden om iets nieuws, iets vitaals te maken. Mensen willen dit horen. Je kunt er geld mee verdienen, misschien wel van leven. Dus blijf alsjeblieft deze muziek maken – en maak nieuwe muziek over het leven van nu!”
UPDATE: Vanwege de overheidsmaatregelen rondom de coronacrisis zijn zowel Valkhof als Welcome to the Village komende zomer afgelast.