Door de bossen van Vlieland schalt het geluid van een organistrum, een instrument uit de elfde eeuw (ook wel een hurdy-gurdy of een draailier genoemd) met maar liefst tachtig bewegende onderdelen – “the equivalent of a medieval spaceship”. Het is maar een van de talloze instrumenten die het Sloveense trio Širom bij zich draagt op tour. “Een logistieke hel,” verzucht percussionist, banjo-, balafoon- en gamelanspeler Iztok Koren. Het kostte ze twee boottochten om alles op het eiland te krijgen en het duurt na het optreden nog zeker drie kwartier voor het hele instrumentarium weer is ingeladen en er eindelijk tijd is voor een boswandeling.
Tekst: Ruben van Dijk
Foto’s: Tess Janssen
Weg van het gedruis – in dit geval van Into The Great Wide Open, waar Širom op de idyllische Open Plek in alle rust de dag mocht openen – en nog dieper de natuur in. Het is een haast vanzelfsprekende staat van zijn voor Koren, Samo Kutin en Ana Kravanja. Koren komt uit het glooiend laagland van Prekmurje, in het uiterste oosten van Slovenië – pal tegen de Hongaarse grens. De andere twee groeiden op in het uiterste westen: Kutin tussen de grotten van het Karstplateau, Kravanja aan de voet van de Julische Alpen. Kravanja zucht een beetje als ze, in ietwat gebroken Engels, vertelt wat die natuur voor haar betekent. “De stilte, de afgelegenheid… Je kunt er écht alleen zijn en je hoofd leeg maken.” “Het zuivert de ziel,” vult Koren aan met een lichte gniffel. De drie zijn zich bewust van hun eigen spiritualiteit – al zouden ze het zelf niet zo noemen.
“Alle muziek ooit is een invloed,”
Ana Kravanja
Een album geleden zocht het drietal met die overwegingen – stilte, leegte, zuivering van de ziel – de ongerepte natuur van hun geboortegrond op om de omgeving vervolgens hun improvisaties te laten vormen. Grotten, bergen, laagland. Koren: “Die landschappen zijn onderdeel van onze jeugd, dus komen er een hoop herinneringen en gevoelens uit het verleden naar boven als we daar zijn. Dat is allemaal heel krachtig materiaal om mee te werken.” Kutin vult aan: “Nadien bespraken we met elkaar wat nu de invloed van die landschappen is geweest, maar je kan het eigenlijk nooit écht weten. Natuurlijk is het anders als je daar bent, als je urenlang naar een bergtop wandelt en daar muziek gaat maken, dan als je thuis in je huiskamer zit, maar het is onmogelijk te benoemen.”
Zaken in woorden vatten is sowieso niet aan Širom besteedt. Niet alleen omdat hun experimentele folkmuziek nagenoeg geen tekst bevat, maar vooral omdat wat het drietal maakt en hoe het dat doet een hoofdzakelijk intuïtieve aangelegenheid is. De titels van hun laatste plaat A Universe That Roasts Blossoms for a Horse, bijvoorbeeld, zijn zo opmerkelijk (‘A Washed Out Boy Taking Fossils from a Frog Sack’, ‘Sleight of Hand with a Melting Key’) dat er haast wel een wereld aan verhalen achter schuil moet gaan. Niet dus. “Het is een soort pseudo-realistische, automatische schrijfmethode die we met z’n drieën beoefenen,” vertelt Koren. Op de vraag of ze willen uitleggen hoe die methode dan precies werkt klinkt een collectief “nee”. “Het is ons geheim.” Kutin: “Als de titel verschijnt, weten we het alle drie: dit past precíés bij het nummer.”

De drie zitten gedurende het interview knus bijeen op een picknickkleedje, omringd door rust en dennenbomen. Het aanzicht komt opeens heel bekend voor: het lijkt zo sprekend op de albumhoes van U.F.O.F. van Big Thief, een band van een compleet ander kaliber in een compleet ander genre, maar met een haast spirituele onderlinge verbondenheid die ook Širom karakteriseert. “We lijken wel een sekte,” lacht Kravanja, als Koren een poging doet hun werkwijze te beschrijven: “We try to capture this subconscious flow within us, and to join our three subconscious flows together.” Zoals de leden van Big Thief zijn Koren, Kutin en Kravanja in hun bijdrage ieder uniek, maar lijken ze op het podium en op plaat inderdaad als één te ademen.
Die ogenschijnlijk vanzelfsprekende eenheid heeft in ieder geval één grote misvatting opgeleverd: “Mensen denken vaak dat we alles improviseren en dat wat je op de plaat hoort gewoon één sessie is die we hebben opgenomen.” Alsof het meticuleuze samenspel met een twintigtal complexe instrumenten je simpelweg komt aanwaaien als je zo op elkaar bent ingespeeld. “Maar het is héél véél werk,” vult Kutin Koren aan. Eindeloos terugluisteren, dingen aanpassen, spelen, terugluisteren en ga zo maar door – tot een nummer compleet is en, zonder overdubs, in z’n geheel gespeeld kan worden. “Pas als we bepaalde nummers een tijdje live hebben gespeeld is er weer ruimte om improvisatie toe te laten.” Kravanja: “Vandaag waren een paar mensen vooral onder de indruk van de laatste twee nummers, dus kreeg ik de vraag van welk album ze waren. ‘Van de tweede plaat’, zei ik, ‘maar het stuk zoals je het net hoorde bestaat niet.’ Door de jaren heen kunnen we onze muziek weer openstellen. We hebben een kader; we weten wanneer we van instrument moeten wisselen enzo, maar naarmate de tijd vordert, verandert zo’n nummer ook mee.”

Regelmatig, en ook voor de show op Vlieland, wordt de muziek van Širom als “Sloveense volksmuziek” getypeerd. Nog een misvatting, want als je het ze zelf vraagt is er maar weinig Sloveens aan. Kutin legt uit dat Sloveens volksmuziek van oorsprong a capella is en dat latere instrumentale uitbreidingen (met onder meer de Steirische Harmonika, de citer en de klarinet, allen afwezig in het werk van Širom) vooral uit buurlanden afkomstig waren. Wat dat betreft is de ontvankelijkheid voor culturele kruisbestuiving de grootste overeenkomst tussen Širom en de muzikale traditie van het kleine Slovenië. Zelf noemen ze het ‘imaginary folk music’: muziek uit alle windstreken wordt door het drietal zorgvuldig geïnternaliseerd en opgediend als ware het onderdeel van een reeds bestaande, eeuwenoude traditie. Of zoals Koren het beschrijft: “It’s like a possible version of folk music from the past, but a past that hasn’t happened in this universe.” Dat dus. In de praktijk uit zich dat in een scala aan instrumenten; de rebab, een Marokkaans strijkinstrument; de ghaychak, een luitachtig instrument uit Iran; de balafoon, een West-Afrikaans slaginstrument; de middeleeuws Europese hurdy-gurdy. “We reizen allemaal veel en nemen dan instrumenten mee terug naar huis. Sommigen kopen we ter plekke, sommigen maken we thuis zelf na. En dan gaan we gewoon muziek maken en denken we eigenlijk niet meer aan wáár de instrumenten vandaan komen.”
De ingebeelde volksmuziek van Širom lijkt die van een wereld zonder grenzen te zijn, waar leentjebuur spelen geen nieuwigheid maar volkomen vanzelfsprekend is. Geen hekken; überhaupt geen onderscheid. “Alle muziek ooit is een invloed,” aldus Kravanja. Over enige maatschappelijke of politieke implicatie zal je Širom echter niet gauw horen. Kutin: “Ik weet het niet. We hebben er niet echt een rationele verklaring voor. We hebben gewoon het gevoel dat we deze muziek moeten maken en we er op een of andere manier een gave voor hebben. We leven in een wereld waarin we al deze instrumenten kunnen gebruiken. We love the sounds, so why not use them? Waarom zouden we ons laten remmen door het idee dat…” Kutin valt even stil, alsof hij wat woorden toch besluit in te slikken. “Zoals ik al zei: we denken er niet echt bij na, en ik denk dat het goed is dat we hier niet te veel over nadenken.”
A Universe That Roasts Blossoms for a Horse is nu uit bij Tak:til, onderdeel van Glitterbeat Records.