In de serie Too many birds bespreekt Ruben van Dijk ondergewaardeerde albums, oud en nieuw, die onze menselijke relatie bevragen met al dat niet-menselijk is. Wat kunnen we uit deze albums meenemen, waardoor we net iets anders naar de natuur om ons heen – en in onszelf – kunnen kijken? Deze keer: de vreugdevolle, intersoortelijke jazz op Playing Music with Animals: Interspecies Communication of Jim Nollman with 300 Turkeys, 12 Wolves and 20 Orcas (1982), een maar moeilijk te bevatten album van componist en milieu-activist Jim Nollman.
Tekst: Ruben van Dijk
Toen Jim Nollman opnam hoe hij, omringd door driehonderd kalkoenen, het Schotse folkliedje ‘Froggy-Went-a-Courting’ zong en met het onophoudelijke geklok probeerde te harmoniseren, was dat voor hem relatief gewoontjes. Het zegt veel over Nollman, die opgroeit aan de oostkust van de VS maar als jongvolwassene naar de San Francisco Bay Area verhuist om zich aldaar in de roemruchte improvisatiescene onder te dompelen. Op de universiteit krijgt hij de taak om een productie van Midzomernachtdroom van muziek te voorzien – waarbij hij opnames gebruikt van “mensen die glazen melkflessen tegen elkaar wrijven, metalen buizen ombuigt en met springveren speelt.” In 1973, als hij zijn eerste “Thanksgiving recordings” opneemt, heeft hij de scene alweer achter zich gelaten en is Nollman, een muzikant van mid-twintig, naarstig “op zoek naar iets om een carrière aan op te hangen.”
Op ‘Froggy-Went-a-Courting’ speelt Nollman – voor het eerst in zijn carrière – met een ensemble. Hij heeft goud in handen. Dat hij in al zijn ensembles altijd het enige menselijk lid zal zijn doet er nauwelijks toe. Tegen de tijd dat Playing Music with Animals in 1983 op Folkway Records verschijnt, is Nollman onder de kalkoenen, wolven en walvissen van de Pacific Northwest een ware Sun Ra en speelt hij met de dieren als zijn gelijken – want “de mens is niet langer het summum van de schepping; de natuur an sich is het summum,” aldus Nollman.

Luister naar de intersoortelijke improvisaties op Playing Music with Animals – soms onaangenaam, dan weer aangenaam verrassend – en je beseft dat Nolman overal en altijd de eerbied zelve is, of hij nu zingt op een boerderij, in een wildreservaat de vihuela speelt of een waterphone in de Stille Oceaan. Hij presenteert zich niet als indringer, maar als iemand die wil bewijzen dat “muziek beter te verstaan is dan welke menselijke taal dan ook en misschien zelfs dieper raakt.” In de liner notes van het album schrijft Nollman over ‘Vihuela and Wolf Pack # One’: “De wolven waren maar weinig geïnteresseerd in onze call-and-response-technieken en als wij mensen te ver gingen in hoe we op hen reageerden, stopten ze gewoonweg met zingen. Het was een eer wanneer ze wél met ons in harmonie zongen.”
Ik was benieuwd hoe Nollman veertig jaar na dato terugkijkt op zijn aanpak. Hij woont al vele jaren op San Juan Island, Washington en is inmiddels met pensioen, na vele jaren gewerkt te hebben voor onder meer Greenpeace, National Geographic en de Amerikaanse marine en met vele andere dieren te hebben gespeeld. We stuurden meerdere mails over en weer.
Het is veertig jaar geleden dat Playing Music with Animals uit kwam. Hoe kijk je nu terug op dat album? Welke momenten uit de opnames zijn je het meest bijgebleven?
“Ik herinner me nog hoe moeilijk het was om te voorspellen welke dieren bereid zouden zijn op mijn muziek te reageren – of althans, op een manier die ook voor de menselijke luisteraar enigszins coherent is. Ik had er tien jaar voor nodig om die improvisatie met allerlei verschillende soorten te onderzoeken. De grootste successen in de jaren zeventig en de vroege jaren tachtig waren de kalkoenen, wolven en orka’s. In diezelfde periode maakte ik ook veldopnames met onder meer boomkwartels, kangoeroegoffers en langsnuitdolfijnen. Dat waren allemaal missers. Wat ik me nog het meest herinner zijn de doorbraken, de opnames waarbij er zo duidelijk sprake was van intersoortelijke communicatie dat verdere uitleg aan de luisteraar eigenlijk overbodig was. Als het er was, dan zou de luisteraar het horen.”
Je was in eerste instantie een experimenteel componist. Wat heeft je destijds bewogen om meer te gaan jammen… maar dan met niet-menselijke bandgenoten?
“In New York City speelde ik als tiener de blues. Op de universiteit leerde ik muziek voor theater- en dansvoorstellingen te componeren en op te nemen. Ik bespeelde toen nauwelijks traditionele instrumenten en gebruikte liever ambientgeluiden om een zo uniek mogelijke geluidsbeleving te creëren. Er waren nog geen computers, dus dat betekende dat je een taperecorder als instrument moest leren gebruiken, tape creatief moest leren knippen en speakers dusdanig moest opstellen dat je een gevoel van ruimte kreeg. Uiteindelijk belandde ik in de San Francisco Bay Area en werd ik verwelkomd door de jonge componisten die verder gingen waar John Cage gebleven was. Maar in tegenstelling tot al die ‘New Music’-componisten was ik niet klassiek getraind en kon ik geen muziek lezen. Dus benaderde ik al die opmerkelijke concepten destijds met een minder intellectuele, minder klassieke aanpak. Toen ik mijn Thanksgiving-compositie met kalkoenen had opgenomen, kreeg ik zoveel onverwachte aandacht buiten de scene en besefte ik dat ik, wat conceptuele muziek betreft, mijn succesformule gevonden had. Ik bedoel, het wordt rondom Thanksgiving nog steeds wel eens op de landelijke radio gedraaid. Dat is een big deal voor een jonge muzikant die pas net de muziekwereld aan het ontdekken is. Ik ben toen gaan uitbreiden wat ik in één middag met kalkoenen heb bereikt met méér dieren, langere sessies en met ondersteuning van milieuactivisten, sjamanisten en wetenschappers. Ik denk dat veel carrières zich op die manier ontwikkelen. Het ene avontuur leidde tot het andere en meestal werd ik genoeg betaald om er mijn werk van te kunnen maken.”
Je hebt jarenlang gevochten tegen overbevissing en het massale slachten van walvissen en andere zeezoogdieren, maar je hebt ook altijd nauw contact behouden met deze dieren en een groot deel van je werk heeft zich in hun leefomgeving voltrokken. Met die “universele Ethiek van onderlinge afhankelijkheid”, waar je in 1982 voor het eerst voor pleitte, in het achterhoofd: hoe zorg je ervoor dat als je zij aan zij met andere soorten leeft, je geen indringer bent?
“Twaalf jaar lang bracht ik bijna iedere augustus door met dezelfde troep orka’s die in de binnenwateren bij Vancouver Island, Canada leven. Dat was een groepsproject samen met de non-profit waarvan ik de oprichter ben, Interspecies. We huurden een grote boot waarin we een opnamestudio bouwden met twee onderwatermicrofoons (hydrofoons) en twee onderwaterspeakers en lagen voor anker in een inham, een eindje verwijderd van het kanaal waarin de orka’s leefden. Een paar maanden daarvoor plaatste ik een bericht in onze nieuwsbrief met de oproep dat iedereen die een goed idee had om met de orka’s te communiceren, dat met ons kon delen. Als onze organisatie ermee akkoord ging, dan mochten ze met ons mee om het uit te proberen. Door de jaren heen zijn dat meerdere Tibetaanse lama’s geweest, héél veel kinderen, een aantal bekende muzikanten waaronder een Grammy-winnaar, iemand die de Joodse Kaddisj zong… Doordat we in een inham voor anker lagen, moesten de orka’s vanuit het kanaal komen zwemmen. Met andere woorden: ze moesten naar ons toe komen. Verder waren onze versterkers net zo luid als een buitenboordmotor van 20 pk, dus schadelijk was de muziek niet. En we maakten alleen muziek als het donker was, want dan waren de meeste andere boten weg en konden we in stilte opnemen. En dit is belangrijkste deel van het verhaal: in het vierde of vijfde jaar kwam ik erachter dat als de orka’s naar onze boot kwamen, het altijd dezelfde twee orka’s waren, een moeder met haar zoon. De overige honderd orka’s in de nabije omgeving waren gewoonweg niet geïnteresseerd. Een paar van de beste opnames waarbij de orka’s en ik – met gitaar – met elkaar communiceren zijn te horen op mijn album Music for Swimming and Flying (2020) op het label Other Minds.”
Je hebt nu zo’n 45 jaar muziek gemaakt met dieren. Denk je dat dit werk enige culturele impact heeft gehad – op de muziekwereld of de milieubeweging?
“Het heeft zeker zijn gevolgen gehad voor de ‘art-for-nature’-beweging die inmiddels een behoorlijke grip heeft gekregen op de mainstream kunstwereld. Het hele idee dat je muziek kan maken met de natuur of kunst kan maken in de natuur – of zelfs optredens te organiseren ten behoeve van natuurbehoud… dat bestond allemaal nog niet toen ik begon. Ik weet nog dat ik in de jaren zeventig research aan het doen was, toen mijn kalkoenenavontuur pas net begonnen was, en de enige kunstenaar die ook maar een béétje met soortgelijke natuurelementen werkte was Robert Smithson met zijn Spiral Jetty. Daarna kreeg je Christo, Andrew Goldsworthy, et cetera, enzovoort. In die beginperiode waren mijn voornaamste medestanders intellectuelen die streden voor bewustwording, Greenpeace en een handjevol reality TV-producers uit Hollywood die me als een clown zagen en mijn werk met de kalkoenen als een slapstick-achtige circusstunt. Dat veranderde langzaam maar zeker halverwege de jaren negentig, toen mijn muziek met dieren steun kreeg van vooraanstaande groepen als de Europese Unie, National Geographic, de Threshold Foundation, de Russische Academie van Wetenschappen, et cetera. Het laatste grote project dat ik voor mijn pensioen deed was een meerjarig contract met de Amerikaanse marine. Misschien heb je wel eens gehoord van de ‘sonar killer whales’. De marine had iemand nodig die ervaring had met akoestische communicatie met walvissen. Toen mijn verbazing vertelde ze met dat er in de hele wereld geen walviskenner is die zoveel ervaring heeft met directe communicatie met orka’s als ik.”
Harmonieuze en gelijkwaardige coëxistentie met niet-menselijke soorten lijkt nu nog noodzakelijker dan veertig jaar geleden. Wat hoop je dat mensen die Playing Music with Animals nu ontdekken ervan leren?
“Ik had het zelf niet beter kunnen zeggen: harmonieuze en gelijkwaardige coëxistentie met niet-menselijke soorten is noodzakelijk.”
Playing Music with Animals: Interspecies Communication of Jim Nollman with 300 Turkeys, 12 Wolves and 20 Orcas is te koop via Smithsonian Folkways.