Front is mediapartner van de offline-editie van Rewire – op 10, 11, 12 en 18 september 2021 in Den Haag. Naast Nazar zijn ook Sarah Davachi, Felicia Atkinson, Loraine James, Machinefabriek hier te zien. Meer informatie vind je op de website van Rewire.
Op zijn debuutalbum Guerrilla, dat vorig jaar verscheen op het befaamde Hyperdub, vertelt producer Nazar het verhaal van de Angolese burgeroorlog, die zijn vaderland en zijn familie uiteen reet. Dat doet hij door een niche te vinden tussen de Angolese dansmuziek kuduro en de Europese electro van Burial, Daft Punk en Justice, maar ook met filmische field recordings en opnames van zijn vader die vertelt uit zijn oorlogsdagboeken.
Tekst: Dirk Baart
Foto’s: James Griffiths
Nazar kijkt het Portugese nieuws in een Brussels appartement. Het is 2002, hij is een jaar of acht. Op het scherm ziet Nazar – die zijn echte naam liever niet gebruikt – een foto van zijn vader, Alcides Sakala Simões. Simões senior is secretaris-generaal Buitenlandse Zaken van UNITA, de anti-communistische partij van Angola, het land van Nazars familie, dat op dat moment verwikkeld is in het laatste jaar van een bloedige burgeroorlog die in 1975 is opgelaaid na Angola’s onafhankelijkheid van Portugal en – met tussenpozen – 27 jaar heeft geduurd. Het is een oorlog waarin burgers worden ontvoerd, dorpen worden uitgemoord en UNITA zich manifesteert als een guerrillaorganisatie die zijn geld verdient met diamantensmokkel en steun van de Verenigde Staten en het apartheidsregime van Zuid-Afrika. Als de oorlog na de verkiezingen van 1992 weer oplaait, besluit Nazars moeder om samen met haar dochters te vluchten naar België. Nazar zelf wordt daar geboren. In totaal slaan tussen 1975 en 2002 vier miljoen mensen op de vlucht en laten meer dan een half miljoen mensen het leven.
De nieuwslezer van dienst meldt dat Simões een van die mensen is geworden. UNITA-leider Jonas Savimbi (door de Amerikaanse president Reagan een “vrijheidsstrijder” genoemd) heeft een afleidingsmanoeuvre bedacht in de omgeving van Jamba, een stad van zo’n 100.000 inwoners bij de zuidoostelijke grens van het land. Het plan gaat mis en Simões wordt gedood door troepen van de marxistische, door Rusland gesteunde MPLA van president José Eduardo dos Santos. Tot op de dag van vandaag herinnert Nazar zich hoe zijn moeder zijn huilende zussen schreeuwend opdroeg hun broertje mee te nemen naar een andere kamer.
Het is fake news avant la lettre, zo blijkt uit een telefoontje dat Nazars moeder een paar dagen later ontvangt van een UNITA-lid. Savimbi zelf vindt de dood in Jamba, Simões kan het verhaal navertellen. En dat doet hij ook, in ‘Diverted’, de tweede track op Guerrilla, het debuutalbum van zijn zoon dat in het voorjaar van 2020 verschijnt op het gerenommeerde Britse elektronicalabel Hyperdub. Met dat album creëert de inmiddels 27-jarige een hoorspel van de oorlog, zijn ‘thuiskomst’ in Angola en de zoektocht naar zijn identiteit. Hij gebruikt field recordings uit Angola en spiegelt het lawaai van bommen en helikopters aan verknipte beats en koude synthesizers. De foto van zijn vader die Nazar bijna twintig jaar geleden op televisie zag, siert de hoes.
“Ik kreeg verder weinig mee van de oorlog toen ik opgroeide in Brussel”, vertelt Nazar via Zoom, die sinds een paar jaar in Manchester gevestigd is, maar delen van de coronacrisis aan de andere kant van de Noordzee doorbrengt, bij zijn Nederlandse vriendin. Hij heeft een zware, zachte stem, de camera blijft uit. “Natuurlijk merkte ik dat mijn vader er niet was, maar daar dacht ik niet te veel over na.” En inderdaad: er zijn wat straatbendes en zijn zus wordt een keer bijna ontvoerd, maar Nazar beleeft een relatief veilige jeugd in Brussel. Zijn moeder heeft twee banen om te zorgen dat haar gezin in een goede buurt kan blijven wonen. “Pas toen ik naar de middelbare school ging, kreeg ik behoefte aan antwoorden. Je raakt ineens al je vrienden kwijt en begint na te denken over wie je bent. Ik raakte verveeld en gedeprimeerd, was klaar met Europa. Ik zei tegen mijn moeder dat ik naar Afrika wilde. Twee jaar daarvoor had ik dat nooit gezegd. Ik was zo beïnvloed door mijn witte omgeving dat ik dacht dat Afrika de slechtste plek op aarde was. Uiteindelijk was naar Afrika verhuizen de beste beslissing van mijn leven.”
De dood van Jonas Savimbi heeft het einde van de Angolese burgeroorlog ingeluid. In augustus 2002 demobiliseren de nieuwe leiders van UNITA het partijleger. Het land is verwoest, maar veilig – al worden nog jaarlijks mensen getroffen door achtergebleven landmijnen. Vijf jaar later keert Nazar met zijn moeder en zussen ‘terug’ naar het land waar hij nog nooit is geweest. Het gezin wordt herenigd met zijn vader, inmiddels namens UNITA lid van het Angolese parlement, en betrekt een huis in hoofdstad Luanda. Het is logischerwijs een interessante ervaring voor Nazar: “Om te beginnen was ik voor het eerst op een plek waar de meeste mensen er zo uitzien als ik. Zwart. Dat had een enorme impact op me. Ik kreeg meteen het gevoel dat ik gewoon mezelf kon zijn zonder te maken te krijgen met vooroordelen. Ik werd een normale burger. Ik schrok ook natuurlijk, want ik kwam terecht in een wereld waarin ongelijkheid veel groter is dan ik ooit had gezien.”
Al snel gaat Nazar in Angola naar de middelbare school. Er zijn Franstalige scholen, maar Nazars ouders staan erop dat hij zijn onderwijs in het Portugees geniet. “Daardoor kreeg ik de cultuur mee zonder filter, het zorgde ervoor dat ik me sneller thuis voelde in het land. Anders was ik terechtgekomen in een kleine Franstalige gemeenschap in Angola, zoals we ook een Angolese gemeenschap hadden in Brussel. Na een jaar of twee sprak ik de taal vloeiend.” Het helpt dat de omgang met klasgenoten – in de meeste gevallen kinderen van MPLA-leden of -sympathisanten – minder moeilijk blijkt dan verwacht. “Op die leeftijd is politiek niet zo belangrijk. Ik had een heel ander leven geleid dan mijn klasgenoten, maar we vonden elkaar in voetbal en muziek. Het was voor hen ook moeilijk om zich te uiten over de staat van het land, denk ik, want die was een direct gevolg van de manier waarop hun ouders handelden. De dochter van de politieagent die George Floyd heeft vermoord, kan ook niet op school rondbazuinen dat ze het Amerikaanse politiekorps verwerpelijk vindt. Ik begrijp hoe oncomfortabel die situatie voor hen geweest kan zijn, dus ik heb altijd geprobeerd hen niet te snel te veroordelen. Natuurlijk zijn er mensen die na al die jaren nog steeds hun kop in het zand steken, maar via sociale media zie ik ook dat oud-klasgenoten inmiddels vechten tegen machtsmisbruik en zich sterk maken voor democratie.”
“Kuduro was een van de weinige dingen die ervoor zorgde dat ik me Angolees voelde”
Het meest indrukwekkende dat Nazar in Angola overkomt is misschien wel zijn hernieuwde kennismaking met kuduro, een vurig type dansmuziek dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw in Angola ontstaat als producers samples uit traditionele Afro-Caribische stromingen als soca en zouk vermengen met techno en house. Voor de jonge generatie vormt kuduro tijdens de burgeroorlog een strohalm van optimisme. “Ik leerde kuduro in de jaren negentig kennen, toen ik nog in België woonde”, vertelt Nazar. “Het was een van de weinige dingen die ervoor zorgde dat ik me Angolees voelde, het liet me fantaseren over hoe het zou zijn als ik naar Angola zou verhuizen. Maar de kuduro die wij hoorden was heel old school, vintage bijna, zoals ‘A Felicidade’ van Sebem. We waren natuurlijk ver verwijderd van de bron, dus als iets ons bereikte, waren de mensen in Angola alweer met een ander type kuduro bezig. Toen ik jong was, was kuduro vooral feestmuziek van Angolese ooms. Pas toen ik naar Angola verhuisde, leerde ik kuduro écht kennen. Het zorgde voor een explosie in mijn brein. Ik ging er helemaal in op: als we rondreden door de stad, voelde ik de vibraties door de ruiten als er een taxi met grote speakers voorbij reed. Zo gaat dat in Luanda: kuduristas geven hun muziek weg aan taxichauffeurs, zodat zij het kunnen verspreiden. Dat is voor hen ook goed: hoe beter de muziek is, hoe meer jonge klanten met hen mee willen rijden.”
Geïnspireerd door producers als Os Lambas – wiens ‘Comboio 2’ wordt gezien als grootste kudurohit ooit – en Bruno M begint Nazar zelf kuduro te maken op de laptop van zijn vader. Zijn demo van productieprogramma Fruity Loops laat hem producties niet tussendoor opslaan, dus vaak werkt hij uren achtereen door om zijn nummers meteen af te maken. “Ik voelde me trots om deel uit te maken van die cultuur, van een cultuur waarin je mensen gewoon ziet dansen op straat.”

Ondertussen leert Nazar Angola steeds beter kennen. Hij spreekt met familieleden die hij nog nooit heeft ontmoet, en de verhalen die hij van zijn ouders hoort over de oorlog worden steeds gedetailleerder. Het legt de basis voor het debuutalbum dat op dat moment nog niets meer is dan een vage stip op een verre horizon. ‘Bunker’, een samenwerking met de Brits-Zambiaans-Zimbabwaanse dj Shannen SP, is bijvoorbeeld gebaseerd op een verhaal over Nazars oudere zus, die zich tijdens de verkiezingen van 1992 samen met buitenlandse journalisten schuilhield in een hotel, een van de weinige gebouwen waar het MPLA-leger niet zoekt naar leden van de oppositie. Twee maanden lang laait het geweld op, meer dan 12.000 mensen komen om.
Op andere momenten klinkt Guerrilla als een collage van krantenknipsels. We horen opnames die Nazar maakte op het Angolese platteland, bij het verwoeste huis van zijn grootouders. Ronald Reagan maakt zijn opwachting in ‘Fim-92 Stinger’, met een opname waarin hij belooft om Josef Savimbi de gelijknamige raket van Amerikaanse makelij te leveren. Nazars vader leest voor uit zijn gepubliceerde dagboek, Memorias de Um Guerrilheiro (Memoires van een Guerrilla), en zijn moeder vertelt in ‘Mother’ over de dag dat ze zich als 14-jarig meisje aansloot bij UNITA. Ze spreken umbundu, de belangrijkste Afrikaanse taal van Angola. “Het was belangrijk voor me dat dat de eerste taal is die je hoort op het album, ook al spreek ik de taal zelf niet. In Angola zijn veel mensen er nog steeds trotser op dat ze Portugees spreken dan dat ze umbundu spreken. Ik vind dat mensen zich minder moeten schamen voor hun afkomst.”
Het zijn dat soort keuzes die ervoor zorgen dat Guerrilla meer is dan een beschrijving van de burgeroorlog. Het album stelt Nazar en de zijnen ook in staat om hun trauma’s te overstijgen en om dichter tot elkaar te komen. Vooral de band tussen de producer en zijn vader werd sterker naarmate het album vorderde. “Eindelijk kreeg ik antwoord op de vragen die ik had toen ik opgroeide. Waarom is mijn vader niet hier? Wat is hij aan het doen? Denkt hij aan me? Veel van de passages in zijn boek zijn opgedragen aan mijn zussen en mij. Het album gaat niet alleen over de oorlog en mijn vaders betrokkenheid daarbij, maar ook over mijn jeugd zonder hem.”
Hoewel Angola in elke vezel van Guerrilla zit, wordt Nazar nooit helemaal onderdeel van de plaatselijke scene. Hij verdiept zich in kuduro, maar bleef ook altijd verslingerd aan de Europese electro die hij in Brussel had leren kennen. Zijn artiestennaam is afgeleid van ‘Waters of Nazareth’, een track van het Franse duo Justice. “De riff van dat nummer is zo vet. Ik vind het mooi hoe acts als Justice en Daft Punk emoties uitdrukken met een mix van zachte en harde klanken. Hun muziek is experimenteel, maar volgt ook de codes van mainstream elektronische muziek. Zeker toen ik begon met muziek maken waren ze grote inspiratiebronnen voor me, net als Britse producers als Burial en Actress. Ik was bezig mijn plek te vinden in Angola en hun muziek hielp me om me nog vast te klampen aan de plek waar ik geboren was. Later liet ik electro een beetje los en ging ik meer kuduro maken. Uiteindelijk ben ik in het midden gestopt: niet helemaal electro, niet helemaal kuduro, maar een balans tussen die twee.”
‘Rough kuduro’, zo noemt Nazar zijn stijl als hij voor het eerst muziek op Soundcloud zet. Kort nadat hij naar Manchester is verhuisd – “Londen is te druk en te duur, en ik heb hier wat familie” – stuurt hij zijn producties door naar Steve Goodman alias Kode9, een Schotse producer en dj die sinds de jaren negentig furore maakt binnen de Britse dubstep, bass en garage, en als oprichter van het toonaangevende label Hyperdub een belangrijke rol speelde in de carrière van vooruitstrevende producers als Burial, Loraine James, Laurel Halo en Fatima Al Qadiri. Twee weken later komt er een bericht terug: van een release op Hyperdub is nog geen sprake, maar Goodman brengt Nazar wel in contact met eerdergenoemde Shannen SP, die Nazar op haar beurt uitnodigt voor een set op het smaakmakende radiostation NTS. In maart 2018 volgt Nazars debuut op Hyperdubs maandelijkse clubnacht Ø in de Londense Corsica Studios. “Het was mijn eerste dj-set ooit. In Angola kom je niet zomaar apparatuur tegen waarmee je kunt oefenen, die infrastructuur bestaat niet. Ik ben er maar gewoon vol voor gegaan en draaide mijn hardste set ooit. Niet alleen om indruk te maken, maar ook om alles dat ik had ingehouden vrij te laten.” Daarna begint de bal pas écht te rollen. Nazar tekent op Hyperdub en brengt in november 2018 zijn EP Enclave uit. Het blijkt slechts een vingeroefening voor het album dat zich in zijn hoofd al lang aan het vormen is.
Dat album, inmiddels bijna een jaar uit, werd goed ontvangen. Nazars ouders waren verguld toen hij werd geïnterviewd door Portugese media, maar ook Pitchfork pikte de producer op. En in Angola? “Daar zijn wel wat mensen geïnteresseerd in mijn muziek, maar het wordt er niet mainstream, hoor. Mensen hebben er ook minder toegang tot het internet. Hier in Europa is dat een soort geboorterecht, maar daar is het alleen beschikbaar voor mensen met geld. En gezien ik er niet meer woon, kan ik mijn muziek ook niet zomaar meegeven aan een taxichauffeur om het te verspreiden.”